Inspectie zet mbo in het zonnetje: 'Hier zit echte bevlogenheid'
Het Nederlandse onderwijs glijdt af, waarschuwt de onderwijsinspectie vandaag in een rapport. Met de meeste onderwijsvormen gaat het niet goed. "Dat is uniek en reden tot zorg", vindt de inspectie.
De kritiek wordt niet door iedereen erkend. De VO-Raad, de vereniging van scholen in het voorgezet onderwijs, noemt de conclusies "eenzijdig en onterecht". De PO-Raad, de belangengroep van het basisonderwijs, vindt het oordeel "zorgelijk, maar niet verrassend".
Maar bij de MBO Raad klinkt een heel ander geluid. De inspectie is namelijk erg positief over het middelbaar beroepsonderwijs. Het niveau van de vmbo-leerlingen en mbo-studenten stijgt nog steeds en zij halen vaker een diploma op het hoogste niveau.
Mbo'ers bakken je brood, ze zorgen voor je als je ziek bent, ze repareren je auto.
"We zijn blij dat de inspectie positief is over het mbo. Vooral ook dat de inspectie wijst op de goede aansluiting van mbo'ers op de arbeidsmarkt", zegt Ton Heerts, voorzitter van de MBO Raad.
"Ruim 40 procent van de beroepsbevolking in Nederland heeft een mbo-diploma. Ze bakken je brood, ze zorgen voor je als je ziek bent, ze repareren je auto, ze leggen de straat. Dat lijkt allemaal heel vanzelfsprekend, maar komt door mbo'ers."
Dat het bij het mbo zo goed gaat, komt volgens Heerts ook door het actieplan Focus op Vakmanschap. "Dat heeft veel kwaliteitsverbetering opgeleverd. Verder is het mbo is ook steeds meer een netwerkorganisatie. Wij staan open voor invloeden van buiten, bijvoorbeeld voor ondernemers uit de regio".
Achterstanden
In het onderwijsrapport constateert de inspectie problemen bij basisschoolleerlingen in taal, rekenen, cultuureducatie, natuur en techniek, burgerschaps- en bewegingsonderwijs. Er komen zelfs leerlingen van school die niet goed kunnen lezen. Die achterstanden werken soms door tot aan het mbo. "Het is iets waar we vaker voor hebben gewaarschuwd. We moeten soms leerlingen bijscholen", zegt Heerts.
Dat leerlingen het mbo soms ingaan met een achterstand, maar eruit komen met een goede basis voor de arbeidsmarkt, ligt volgens Heerts ook aan de passie van de mbo-docenten. "Je ziet dit ook bij het voortgezet speciaal en praktijkonderwijs, de extra aandacht voor leerlingen werkt. Daar zit echte bevlogenheid."
Maar er blijven altijd verbetermogelijkheden. Loopbaanoriëntatie is een voorbeeld. "Het belang daarvan is groot. De opvatting van een leven lang ontwikkelen is redelijk nieuw, maar we zijn nog aan het ontdekken hoe het beter kan", zegt Heerts.
"Het rapport is positief over ons, maar natuurlijk wel een momentopname. Het mbo wil zich niet isoleren, de zorgen die leven bij de inspectie zijn ook mijn zorgen."