'In de slavernijregisters ligt mijn geschiedenis'
Er werd hard gewerkt en er was tijd voor feest. Julianastraat nummer 23 in Paramaribo was een begrip, stelt kleindochter Josephine Henriques-Traag (62) uit Gouda vol trots vast. Dansen op de muziek van de band van Eddy Snijders, die in de buurt woonde. En eten. "De kleinkinderen altijd als eersten, die kregen voorrang."
Ze laat de foto's zien. Oma Lize en opa Devid Muntslag. "Ja, die 'e' in Devid klopt", zegt ze, getraind als ze is in de spelling van namen. Want namen, daar houdt ze zich als vrijwilliger de komende tijd mee bezig. "En heel fanatiek", voegt ze eraan toe.
Een naam mag je alleen invullen als je zeker bent van je zaak.
Josephine is een van de zevenhonderd vrijwilligers die gaan helpen de namen en andere gegevens uit de Surinaamse slavenregisters over te zetten in een database. Het komt aan op handschriften ontcijferen en noteren. "Je mag niet interpreteren. Bij twijfel moet je dat aangeven. Een naam mag je alleen invullen als je zeker bent van je zaak."
Het zijn de namen van ongeveer tachtigduizend mensen. Onder wie, hoogst waarschijnlijk, ook voorouders van Josephine. De ouders van haar oma Lize en opa Devid behoorden tot de tot slaaf gemaakten.
Fruit
Over dat verleden werd in dat vrolijke huishouden aan de Julianastraat nooit gesproken. "Zeker niet tegenover ons kleinkinderen. Mijn opa was aannemer, hij maakte carrière. Hij had later een plantage met citrusvruchten. Dan kwam hij terug van de plantage en lag de mand voor op zijn fiets boordevol fruit. Wij kinderen renden naar hem toe en mochten alles hebben."
Heerlijke herinneringen en geen verhalen over dat zware verleden. "Het waren heel sterke mensen. Ze keken vooruit en niet terug." Zelf doet ze dat wel, teruggaan in de tijd. Ze is geïnteresseerd in haar verleden en ziet het als noodzaak er zoveel mogelijk over te achterhalen.
"In de slavenregisters ligt een deel van mijn geschiedenis, hoe ellendig die ook is. Het is wat ik nu ben geworden en waarin ik wortel. Het heeft mijn grootouders en mijn ouders tot hele krachtige mensen gemaakt. Hoe meer je over je voorouders leert, hoe beter je je kunt voelen. En je beseft wat het is om in vrijheid te leven. Ik wil het ook weten en bestuderen voor mijn kinderen en kleinkinderen. Ze zijn getrouwd met Surinamers, met Nederlanders. Sommigen zijn zo wit als wat, maar ze moeten weten wat hun achtergrond is."
Overgrootmoeder
Ze hoopt met name haar overgrootmoeder tegen te komen in de eindeloze reeks namen. Haar naamgenoot. Ze laat een pagina zien die ze nog moet invoeren. Namen, deels vervaagd. Anderen juist heel duidelijk. Soms doorgehaalde namen waaruit blijkt dat een persoon is overleden.
Haar overgrootmoeder was ook een Josephine. Een naam die haar als jonge vrouw in Suriname werd gegeven, want ze heette anders. Maar in de registers ontbreken de Afrikaanse namen, geboortedata en geboorteplaatsen. Wel is soms de naam vermeld van de plantage waar de tot slaaf gemaakte moest werken. Met de naam van diegene die zich als eigenaar beschouwde van een man, een vrouw, of een kind.
'Eindelijk'
Josephine ziet de slavenregisters, die straks voor iedereen zijn te raadplegen, als opstap naar verder onderzoek. "Er zijn natuurlijk meer archieven over Suriname. Als je bijvoorbeeld de naam van een plantage hebt dan kun je daar verder mee aan de gang."
In april van dit jaar overleed haar moeder. Die heeft ze nog kunnen vertellen over de aanstaande ontsluiting van de slavenregisters. "Ze vond het heel mooi dat ik daar als vrijwilliger aan mee ging werken." Haar moeder vond dat het hoog tijd werd dat de registers openbaar werden. "Eindelijk, zei ze, eindelijk."