'In de lucht zijn we nu geen heer en meester tegen de Russen'
Je hoort ze weer vaker boven Nederland, de F-16's van Defensie. De piloten zijn namelijk intensief aan het trainen, nadat ze jarenlang in Afghanistan en het Midden-Oosten geen vijandig vliegtuig zijn tegengekomen. Dus moet er meer worden geoefend, vooral op luchtgevechten. "Als we nu zouden moeten vechten tegen de Russen, dan kom je in betwist luchtruim waar we geen heer en meester zijn", zegt F-16-piloot en commandant van vliegbasis Volkel Rob van den Heuvel.
Door de missies van Nederlandse F-16's in Afghanistan en het Midden-Oosten en de jarenlange bezuinigingen, hebben de luchtmachtpiloten te weinig kunnen trainen op vaardigheden zoals een-tegen-een-gevechten of het onderscheppen van vijandelijke vliegtuigen. Daardoor is de luchtmacht niet meer in staat om belangrijke kerntaken goed uit te voeren, zegt commandant der strijdkrachten Tom Middendorp.
"Het is nodig om dominant te zijn in de lucht", zegt piloot Van den Heuvel. "Bijvoorbeeld om te voorkomen dat grondtroepen niet vanuit de lucht bevochten worden."
We zijn kleiner geworden in aantal. Daardoor heb je minder tijd om te trainen.
De F-16-piloot en commandant ziet de gevolgen van de bezuinigingen op zijn eigen basis. "We zijn kleiner geworden in aantal, dus we moeten het met een kleinere club mensen doen die vaker van huis is. Daardoor heb je ook minder tijd om te trainen."
En juist die training is belangrijk, zegt hij. "De opleiding van een F-16-piloot duurt ruim 3,5 jaar. Daarna ben je gekwalificeerd F-16-piloot. Om dat te blijven moet je jaarlijks een minimum aantal vlieguren maken en oefeningen doen."
Maar er is volgens hem niet alleen ingeboet op de trainingen. "Je ziet het aan het materieel. De toestellen waar we nu in vliegen, werden ook al in Bosnië tijdens de Kosovo-oorlog in de jaren 90 ingezet; zo lang hebben we ze dus al. Het onderhoud en de gevoeligheid voor storingen neemt toe."
Van den Heuvel legt uit dat de missies die de laatste jaren zijn uitgevoerd in Afghanistan en het Midden-Oosten, relatief eenvoudig waren. "We zijn daar in principe ingezet om vooraf bekende doelen uit te schakelen. We wisten hoe de situatie ter plekke was en welke wapens we moeten inzetten om het juiste effect te hebben."
Volgens hem waren de missies vrij ongevaarlijk. "Er is daar geen dreiging in de lucht: geen vijandige vliegtuigen en geen grondafweersystemen die een gevaar vormen."
Je kunt je voorstellen dat als je met vier vliegtuigen in de lucht zit, dat daar een hele hoop bij komt kijken.
En daarom wordt er nu intensief op andere taken getraind. "Op dit moment vliegen we veel in het donker. Je kunt je voorstellen dat als je met vier vliegtuigen in de lucht zit, dat daar een hele hoop bij komt kijken. Je draait op hoge snelheid veel bochten, zet tegelijk je wapens in en bedient sensoren terwijl je door een nachtkijker kijkt. Dat vergt training."
Terwijl Van den Heuvel zijn verhaal doet, vliegen collega's van hem boven de Noordzee. "Ze oefenen daar een groot luchtgevecht tegen elkaar. En uiteraard loopt dat goed af."