Een koning kan niet zonder paleizen, koetsen en lakeien
Piet van Asseldonk
Redacteur Koninklijk Huis, schrijft wekelijks over actuele ontwikkelingen rond het koningshuis.
Piet van Asseldonk
Redacteur Koninklijk Huis, schrijft wekelijks over actuele ontwikkelingen rond het koningshuis.
Ondanks frequente kritiek op de kosten van de monarchie heeft koning Willem-Alexander weinig te vrezen. Ook niet voor de periode na de Tweede Kamerverkiezingen van maart aanstaande. Dat blijkt uit de conceptverkiezingsprogramma's en beginselprogramma's van de politieke partijen die tot nu toe zijn gepresenteerd. In grote meerderheid spreken die zich uit vóór de Oranjemonarchie.
Volgens de Raad van State moeten politici zich daarbij wél realiseren dat de invulling en aankleding van het koningschap niet op een koopje kunnen. Anders gezegd: een koning zonder paleizen, koetsen en lakeien is geen echte koning.
De VVD, het CDA en de kleine christelijke partijen koesteren de combinatie Nederland en Oranje. De PvdA noemt "de monarchie een belangrijke verbindende factor in de Nederlandse samenleving." D66 bepleit een "sober en modern koningschap". Groen Links echter vindt dat "Nederland op termijn een republiek moet worden", maar nu even niet. De Socialistische Partij acht "een monarchie in een democratie niet logisch", maar "legt zich bij het bestaan van de monarchie neer". De PVV is ook niet tegen de koning. Zolang die zich maar verre houdt van de politiek.
Pogingen om de rol van de koning nog meer ceremonieel te maken dan die al is, zijn er wél. Zo bestaan er plannen om hem het, overigens symbolische, voorzitterschap van de Raad van State en het lidmaatschap van de regering (bestaande uit kabinet én staatshoofd) te ontnemen. Dat lidmaatschap stelt politiek gezien niet bijster veel voor. De koning heeft zich in onze constitutionele monarchie uiteindelijk te schikken naar de wensen van de politieke meerderheid.
Dat zijn de plannen van de politiek voor de langere termijn. Op de korte termijn staat de behandeling van de begroting van de koning voor 2017 op de agenda. Komende week zal het, behalve over het schrappen van het delict majesteitsschennis, toch weer vooral gaan over de (hoge) kosten van de monarchie en de belastingvrijstellingen voor leden van het koninklijk huis. Die leiden steeds tot incidenten en discussies, zoals vrijdag nog over het regeringsvliegtuig dat leeg naar Australië vliegt voor een staatsbezoek.
De onderliggende vraag is hoeveel het koningschap ons, belastingbetalers, mag kosten. Leven de Oranjes niet te luxe? Kan alle pracht en praal niet wat minder? De Raad van State, het hoogste adviescollege van de regering, geeft daar bij monde van zijn vicevoorzitter Piet Hein Donner (CDA) een antwoord op. Het is bij de begroting van de koning over 2017 gevoegd.
De uitgaven voor de monarchie kunnen volgens Donner niet los gezien worden van "de staat en waardigheid" van het koningschap. "Dit geldt in het bijzonder voor de aanzienlijke verplichtingen van representatieve aard. Het belang van de Staat brengt mede, dat deze verplichtingen naar behoren kunnen worden vervuld." Donner verwijst naar een regeringsstandpunt uit 1969/1970. Dat zegt dat leden van het koninklijk huis "een grotere en kostbaarder opzet van hun huishouding volgen"; bijvoorbeeld "voor het niveau van ontvangsten en diners, kleding, geschenken e.d."
Paleizen, koetsen en lakeien geven, net als een (regerings)vliegtuig, een eigen website en een gepantserde dienstauto, het van zijn macht ontdane koningschap cachet en uitstraling. Het zijn de 'kleren van de koning'.