Sommige hbo- en wo-studenten die tussen 2015 en 2017 begonnen met hun studie moeten compensatie krijgen, omdat beloofde investeringen in beter onderwijs deels niet zijn gedaan. Dat vindt een meerderheid in de Tweede Kamer. Gisteren is daar een motie over aangenomen, maar of en hoe die compensatie er uiteindelijk komt, is nog onduidelijk.
In september 2015 werd het leenstelsel ingevoerd. Studenten die sindsdien begonnen, krijgen geen basisbeurs meer, maar lenen. De afspraak was toen dat studenten daar wel iets voor terugkregen. Universiteiten en hogescholen zouden tussen 2015 en 2017 600 miljoen euro extra investeren in beter onderwijs.
320 miljoen
Maar dat is maar deels gebeurd, zegt de Algemene Rekenkamer, die uitgaven van de overheid controleert, in een rapport uit januari. Universiteiten en hogescholen zeggen 860 miljoen euro geïnvesteerd te hebben. Maar volgens de Rekenkamer hebben studenten maar aan 280 miljoen van die investeringen duidelijk iets gehad. 320 miljoen minder dan was afgesproken en dat moet nu gecompenseerd worden, vindt de Tweede Kamer.
In de periode 2015-2017 zijn zo'n 420.000 studenten begonnen met hun opleiding. Als je die 320 miljoen over deze studenten zou verdelen, zou dat een compensatie van zo'n 760 euro per student betekenen. Maar hoe dat bedrag terugkomt bij studenten, is nog helemaal de vraag. Voorlopig wil de minister niet reageren op de motie.
Vouchers
Studentenvakbond LSVb zou het een prima oplossing vinden als universiteiten het geld overmaken aan gedupeerde studenten. Maar er is ook een andere optie, zegt Pieter ten Broeke van de LSVb. "Deze studenten krijgen al een voucher van 2000 euro die ze na hun studie kunnen gebruiken voor bijscholing. Wij vinden dat het bedrag van deze voucher ook omhoog kan, bijvoorbeeld naar 3000 euro." Studenten mogen die voucher trouwens pas vijf jaar na hun afstuderen gebruiken voor bijscholing.
Die voucher werd eerder al als compensatie aangekondigd, omdat de eerste lichting leenstelsel-studenten sowieso niet volop zou profiteren van de extra investeringen in het onderwijs. Maar de Kamer wil nu dat ze nog meer gecompenseerd worden, omdat er dus ook nog eens minder is geïnvesteerd dan gedacht.
Compensatie niet voor iedereen
CDA-kamerlid Harry van der Molen, die de motie indiende, is geen voorstander van compensatie voor alle studenten uit deze jaren. "Want het verschilt per universiteit en hogeschool of er genoeg is geïnvesteerd. Dus je moet op het niveau van de instelling met een oplossing komen. Onderwijsinstellingen die de afspraken netjes zijn nagekomen, moet je wel recht doen." Dat zou dus betekenen dat of je compensatie krijgt, afhangt van waar je studeert of studeerde.
"Hoe die compensatie per instelling eruit moet zien, kan ik op afstand moeilijk bekijken." Van der Molen vindt dat de minister nu samen met de universiteiten en hogescholen moet gaan uitzoeken wie hoeveel moet compenseren. En hoe.