Wie is er niet voor slechts een paar tientjes op en neer gevlogen naar een leuke stad in Europa? En wie speurt niet alle maatschappijen af voor de goedkoopste vlucht naar je bestemming? We vliegen met zijn allen steeds vaker, en vooral steeds goedkoper.
Het aantal budgetvliegers is in Nederland sinds 2010 verdubbeld, liet het CBS vorige week weten. Wereldwijd wordt in de komende 20 jaar zelfs een verdubbeling verwacht van het totale aantal passagiers, tot meer dan 7 miljard in 2035. Hoe valt dat te rijmen met de internationale klimaatdoelen? Want per passagier per kilometer is de luchtvaart met afstand de meest milieubelastende vorm van transport.
Steeds meer mensen nemen om die reden het heft in eigen hand, door voor een klein bedrag de CO2-uitstoot van hun eigen vlucht te compenseren. Dat blijkt uit een rondgang langs projecten die de compensatie van CO2 mogelijk maken.
Je CO2 compenseren is niet dé oplossing waar we het van moeten hebben.
Zo hebben bij KLM tot en met augustus al net zoveel mensen hun vlucht gecompenseerd als in heel 2016 bij elkaar. Dat klinkt indrukwekkend, maar als we de cijfers in perspectief plaatsen, is het nog steeds maar een fractie van het totaal. In 2016 koos slechts 1 op de 800 passagiers voor een extra bijdrage om 'schoon' te vliegen.
De vraag is: heeft CO2-neutraal vliegen dan überhaupt zin? Ja, zegt milieuwetenschapper en freelance journalist Bart Crezee, die voor De Correspondent uitgebreid onderzoek deed naar dit onderwerp. "Ik ben ervan overtuigd geraakt dat het goed, belangrijk en noodzakelijk is, maar dat het niet dé oplossing is waar we het van moeten hebben."
In onderstaande video leggen we uit op welke manieren je CO2 kunt compenseren, hoe dat zich verhoudt tot het totaal en wat in de luchtvaart nog zal moeten gebeuren om de uitstoot terug te dringen.
Wie zijn of haar CO2 wil compenseren, kan dat doen door projecten te steunen die bijvoorbeeld bomen planten, bossen beschermen, windmolens bouwen of duurzame landbouw toepassen in ontwikkelingslanden. Met dergelijke projecten wordt CO2 uit de atmosfeer gehaald of wordt verdere uitstoot bespaard. Afhankelijk van je vlucht betaal je daarvoor meestal enkele euro's tot hooguit een paar tientjes.
Voor zijn onderzoek bezocht Bart Crezee verschillende projecten in Zuid-Amerika. Zes vragen aan Crezee over CO2-compensatie.
Wat heb je met eigen ogen gezien in Zuid-Amerika?
"Wat mij vooral opviel, is dat het grote voordeel nog niet eens zozeer zit in het compenseren van je eigen CO2-uitstoot, maar dat het vooral nuttig is voor lokale mensen die de projecten opzetten. Het zijn projecten die heel erg bijdragen aan de levensstandaard ter plekke, een levensstandaard die vaak juist moeilijker wordt door de klimaatverandering die wij veroorzaken."
"Dankzij deze projecten worden die gemeenschappen daartegen veel bestendiger. Als een boer in Bolivia zijn geld kan verdienen met het aanplanten van bomen, in plaats van veeteelt of rijstplantages, zorgt dat niet alleen voor minder CO2-uitstoot, maar bijvoorbeeld ook voor minder bodemerosie. Daar profiteren die boeren dus indirect ook van. Op die manier werkt het dubbel."
Waarom kunnen we die CO2 niet dichter bij huis compenseren?
"Dat heeft deels een juridische reden: de rijksoverheid claimt verantwoordelijkheid voor alle CO2-vermindering in Nederland. Maar belangrijker is dat in ontwikkelingslanden met de minste inspanning de meeste winst valt te behalen. Als men daar veel hout sprokkelt om op te koken en je geeft ze een stoof die veel minder hout nodig heeft, dan levert dat tegen weinig kosten een significante vermindering in CO2-uitstoot op. In Nederland hebben we al heel veel gedaan om uitstoot te verminderen. Het laaghangend fruit is hier al geplukt. Ik kan ook hier mijn huis isoleren en daarmee CO2-uitstoot verminderen, maar dat kost me veel meer geld per ton CO2."
Hoe werkt het compenseren van CO2 precies?
"Als ik 1 ton CO2 uit de lucht haal, dan is dat geld waard. Die waarde is vastgelegd in certificaten, waarvoor strenge richtlijnen gelden, zodat je zeker weet dat het ook daadwerkelijk is gebeurd. Dat wordt gecontroleerd door externe partijen, net zoals een accountant de jaarrekening van een bedrijf controleert. Die certificaten kan je vervolgens verkopen op de wereldwijde markt in CO2. Ze worden uitgegeven voor een periode van 25 tot 30 jaar, en als je ervan uitgaat dat een project zo lang blijft draaien, kan je er zeker van zijn dat de CO2 ook echt gecompenseerd is."
Functioneert de markt een beetje?
"Niet echt. Het probleem is dat er op dit moment een overaanbod is, of te weinig vraag. De prijs is daardoor heel erg gezakt. De verkoop van CO2-certificaten levert daardoor soms minder op dan de kosten die voor zo'n project gemaakt worden. Als je echt impact wil hebben met bijvoorbeeld een bosproject, zit je al gauw op 20 à 25 euro per ton CO2, dan kan je echt goed functionerende projecten opzetten. Nu zit het er ver onder. Eigenlijk is er een minimumprijs nodig. Maar daarover goede afspraken maken is heel moeilijk, omdat het per definitie internationaal is."
Heeft het dan überhaupt wel zin om zo'n project te steunen?
"Ja, juist vanwege dat gebrek aan vraag momenteel. Het gaat daarnaast niet alleen om het compenseren van je CO2-uitstoot. Die projecten in ontwikkelingslanden zorgen er ook voor dat de lokale mensen daar beter de gevolgen van klimaatverandering op kunnen vangen. Je slaat twee vliegen in één klap. Dat kan je als een morele verantwoordelijkheid zien voor jou als reiziger. Maar mensen zijn daar nauwelijks mee bezig. Een financiële prikkel werkt veel beter."
Het is bizar dat je goedkoper naar Zuid-Frankrijk kan vliegen dan reizen met de trein.
"Het is bizar dat je goedkoper naar Zuid-Frankrijk kan vliegen dan reizen met de trein. Dat is een kwestie van politieke prioriteiten stellen. Het is een politieke keuze om geen belasting op kerosine te heffen. Daar ligt de grote uitdaging. Tot die tijd zijn CO2-certificaten een nuttige manier om duurzame projecten in ontwikkelingslanden te financieren. Daar kan je als individu direct aan bijdragen."
Wat zal er verder nog moeten gebeuren met de luchtvaart?
"In Montreal is vorig jaar door de ICAO (Internationale Burgerluchtvaartorganisatie van de VN) afgesproken dat na 2020 de groei in CO2-uitstoot door de sector zelf wordt gecompenseerd. Het is een beginnetje, maar eigenlijk moet de uitstoot naar beneden, in plaats van dat-ie op het huidige niveau blijft steken. Dat betekent ook investeringen in duurzame vliegtuigen, biobrandstof en met zijn allen minder vliegen. Dat is de belangrijkste stap. Dus die prijs moet omhoog. Daar zouden op Europees niveau afspraken over gemaakt moeten worden. Idealiter mondiaal, maar in de luchtvaartsector is dat heel moeilijk."