Firoza Djannad
Het vervangen van dierproeven door alternatieven verloopt te traag. Dat zegt het Nationaal Comité Advies dierproevenbeleid (NCad) tegen Nieuwsuur.
De belangrijkste adviseur van de overheid op het gebied van dierproeven signaleert dat ambities niet worden gehaald, financiering voor alternatieven tekortschiet en stroperige Europese procedures en regels roet in het eten gooien. Ook oefent het kabinet te weinig druk uit om die situatie te doorbreken.
"Dat is wel een punt van zorg", zegt comitélid Wim de Leeuw. "De rode draad is dat er vastgehouden wordt aan dierproeven, terwijl er wel degelijk alternatieven zijn."
Ambitie mislukt
Volgend jaar zou Nederland stoppen met dierproeven die de veiligheid van chemische stoffen testen. Althans, dat was de ambitie die het kabinet-Rutte II tien jaar geleden stelde. Maar het aantal dierproeven neemt de afgelopen jaren juist toe, ook op het gebied van die veiligheidstests.
De industrie wil ook afstappen van deze methode, maar Europese veiligheidsvoorschriften beperken de bedrijven. Die voorschriften vereisen dat er voor nieuwe chemische stoffen en ingrediënten in voedingsmiddelen nog te vaak dierproeven nodig zijn.
Het onderzoekslaboratorium Charles River in Den Bosch voert dierproeven uit op onder meer muizen, ratten, cavia's, mini-varkens, vissen, honden en katten. "Als je wilt kijken of een stof bijvoorbeeld een aangeboren afwijking veroorzaakt, kan dat nu niet met een alternatief", zegt hoofd toxicologie Manon Beekhuijzen. "Daar hebben we nu proefdieren voor nodig."
Toch zegt het bedrijf in 75 procent van de veiligheidstests gebruik te maken van een alternatief. Bijvoorbeeld van menselijk huid voor een bepaalde test met de doorlaatbaarheid van een stof. Die huid is verkregen van vrijwilligers uit een ziekenhuis. Voorheen waren er voor deze studie ratten nodig.
"Er zijn alternatieve methoden die beter voorspellen, sneller en goedkoper zijn", zegt hoogleraar Transitie Dierproefvrije Innovaties Merel Ritskes-Hoitinga van de Universiteit Utrecht. "Maar de wetgeving wordt niet aangepast omdat het hele systeem is gebouwd rond dierproeven."
"Het huidige systeem is niet zo betrouwbaar als we denken. Negentig procent van de positieve resultaten van geneesmiddelen in dierproeven stranden omdat het op het lichaam van de mens anders werkt dan bij een dier. "
Dierenleed
Onderzoekers en het NCad zien tegenstrijdigheden tussen Europese autoriteiten. Zo moet een huidallergische reactie bij de ene autoriteit zonder dierproef worden onderzocht en bij de andere autoriteit is een dierproef juist verplicht. "Dat is wel zorgelijk; dat de ene regelgever iets anders vraagt dan de andere regelgever", zegt Wim de Leeuw van het NCad.
Ook zijn er vraagtekens bij de hoge eisen die autoriteiten stellen, die meer dierenleed tot gevolg zouden kunnen hebben. Zo schrijven richtlijnen voor dat ratten bij orgaanonderzoek in de nacht voorafgaand aan een proef geen voer mogen hebben. Volgens Charles River heeft onderzoek uitgewezen dat dat vasten geen meerwaarde heeft. "Wij hebben gezegd: het is gewoon niet fijn voor het dier om geen voer te krijgen. Ze hebben daardoor meer stress en daarom doen we dat niet meer", zegt toxicoloog Beekhuijzen.
Hoge doseringen
Het NCad ziet ook dat dieren soms onnodig hoge doses krijgen toegediend van een potentieel giftige stof. Met als gevolg: meer pijn bij dieren en overbodige sterfte. Het adviescomité wil dat de staatssecretaris in Europa pleit voor verandering.
"In de afgelopen jaren zijn we steeds verdergaande eisen gaan stellen over de veiligheid van stoffen in consumentenproducten. Ik denk dat we op een aantal vlakken misschien iets te ver zijn doorgeschoten. Je kunt bijvoorbeeld zoeken naar toxiciteit van stoffen in hele hoge doseringen. Doseringen die een mens nooit zal krijgen. Je kunt ook eens kijken: wat is reëel?"
Volgens Stichting Proefdiervrij stokt de transitie naar alternatieven in het goedkeuringsproces. "Er zijn goede alternatieven of testmethodes, die zijn nog niet opgenomen in de wet", zegt directeur Debby Weijers. "Het goedkeuringsproces duurt soms vijftien tot dertig jaar."