Sjors Hofstede
datajournalist Nieuwsuur
Waar betaaldparkeerszones in 2018 nog zo'n 540 vierkante kilometer besloegen, was dat in 2022 gegroeid naar 660 vierkante kilometer. Dat blijkt uit gegevens van de verkeersdatabase Mobiliteitsspectrum.
Mede doordat je op meer plekken moet betalen om te parkeren, zijn Nederlanders jaarlijks meer kwijt aan parkeervergunningen en publieke parkeerplaatsen. In 2023 gingen gemeenten in hun begrotingen per inwoner uit van gemiddeld 63 euro aan parkeeropbrengsten, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Gecorrigeerd voor de (hoge) inflatie is dat een stijging van 14 procent in vijf jaar. Parkeergarages van commerciële bedrijven vallen er buiten.
De parkeerheffingen zijn voor gemeenten een worsteling: ze moeten drukte in de stad in goede banen leiden, maar kampen ook met grote weerstand tegen parkeertarieven.
In veel gemeenten nog gratis parkeren
De stijging van gemeentelijke parkeerinkomsten gaat niet overal gelijk. De grootste toename is in Zuid-Holland, waar de heffingen per persoon drie keer zoveel stegen als gemiddeld. In vijf provincies was daarentegen juist sprake van een daling. Deze provincies hebben veel gemeenten die nog helemaal geen kosten voor parkeren rekenen. Daar gingen bewoners er ten opzichte van de inflatie dus op vooruit.
De gemeenten Zandvoort, Harlingen en Amsterdam begrootten de hoogste parkeerinkomsten. In Harlingen, waar veel toeristen parkeren voor de boot naar Terschelling en Vlieland, zijn de heffingen de afgelopen jaren het meest gestegen.
In onderstaande kaart zie je de stijgingen van parkeerheffingen per inwoner in alle provincies. Verderop in dit artikel vind je een interactieve kaart van gemeenten.
Invoering of uitbreiding van betaald parkeren gaat doorgaans niet zonder slag of stoot. Zo werden in Haarlem en Katwijk uitbreidingsplannen massaal weggestemd via referenda. In Den Haag, waar betaald parkeren de komende jaren in bijna de hele stad wordt ingevoerd, volgt binnenkort mogelijk een vergelijkbare stemming.
Tegenstanders van betaald parkeren spreken vaak van een "melkkoe" voor gemeenten. Maar gemeenten heffen de parkeertarieven doorgaans niet voor de lol, stelt verkeersonderzoeker Giuliano Mingardo van de Erasmus Universiteit Rotterdam. "Het is een worsteling voor gemeenten, want je kan nooit iedereen tevreden stellen. Tegenstanders reageren vaak ook uit pure emotie: de auto staat voor veel mensen gelijk aan vrijheid."
'Gratis parkeren bestaat niet'
Het argument dat gemeenten met betaald parkeren de kas willen spekken, gaat volgens Mingardo niet op: "Als parkeren gratis is, moet iedereen meebetalen. Want onderhoud en handhaving kosten ook geld, dat dan met andere belastingen moet worden betaald. Gratis parkeren bestaat dus niet."
Relatief gezien zijn de tarieven volgens Mingardo ook niet zo hoog. "Kijk maar naar de grondprijzen in Amsterdam", zegt hij. Met 630 euro per jaar voor gemiddeld vijf vierkante meter parkeerruimte, komen vergunninghouders er goedkoop vanaf vergeleken met de vierkantemeterprijs van woningen.
Een andere parkeermythe die Mingardo wil ontkrachten, is dat betaald parkeren het autogebruik altijd terugdringt: "Het doel is reguleren. Bewoners krijgen een vergunning voor een laag tarief. Aanvankelijk komen er minder bezoekers en neemt de parkeerdruk af, maar dat effect wordt in de tijd minder. Men went aan betalen."
Bij de gestegen parkeeropbrengsten spelen ook nog twee andere factoren mee: hogere parkeertarieven en intensiever gebruik van parkeervakken. Volgens centrumparkeren.nl stegen de tarieven in grote steden van 2018 tot 2022 met 6 procent (inflatiegecorrigeerd).
Ook moeten Nederlanders gemiddeld meer auto's parkeren: het aantal auto's per inwoner steeg met 4 procent, volgens CBS-cijfers, naar een halve auto per persoon. Opmerkelijk is dat Nederlanders - ondanks de extra auto's - minder vaak rijden: het aantal ritjes per inwoner daalde juist met 5 procent.
Al met al vindt Mingardo de uitbreiding van betaald parkeren een logische ontwikkeling: "Het autobezit groeit. Als een bepaald gebied te druk wordt, moet je het reguleren. Je begint met een maximale parkeertijd, maar dat is vaak niet genoeg en dan komt er een prijs. En die gaat omhoog. In heel Europa gaat het zo. Je begint vaak in de binnenstad, en dan ontstaat een olievlekeffect."