Nederlanders worden ouder en ouder, en dat heeft grote gevolgen. Om de pensioenen betaalbaar te houden, wordt de AOW-leeftijd al met stapjes verhoogd.
Maar een 'grijzere' samenleving loopt tegen meer problemen aan. We kijken naar drie landen die nog een stuk grijzer zijn dan Nederland: Italië, Spanje en Japan. De inwoners van die landen behoren tot de oudsten ter wereld:
Eerst Italië. In Europa zijn Italianen de alleroudste mensen, zoals je kunt zien in de grafiek hierboven. Het land heeft naar verhouding ook de meeste 65-plussers.
En het ziet er niet naar uit dat het land ooit nog verjongt, want er komen weinig jongeren bij. Gemiddeld krijgt een Italiaanse vrouw nu 1,3 kinderen, minder dan ooit.
Meestal geldt: als de welvaart groeit, daalt het geboortecijfer. Want mensen hebben dan minder of geen kinderen nodig voor hun levensonderhoud. Ook in Nederland ligt het geboortecijfer tegenwoordig ver onder de waarde van 2,1 die nodig is om het bevolkingsaantal zonder migratie op peil te houden.
Dat het Italiaanse cijfer nóg wat kleiner is, heeft economische en culturele oorzaken. Zo is het combineren van een kind met een baan op de weinig flexibele Italiaanse arbeidsmarkt lastig. Werkgevers laten medewerkers niet snel in deeltijd werken.
En dus stellen vrouwen het nemen van kinderen maar uit, ziet demograaf Elena Ambrosetti. "Ze verlaten het ouderlijk nest pas laat en beginnen erg laat met werken. Alle fases van het leven worden vooruitgeduwd."
"Als een koppel dan pas samenkomt als zij allebei ouder dan 30 zijn, dan worden de kansen om twee of drie kinderen te krijgen, steeds kleiner."
De Italiaanse overheid is niet helemaal blind voor het probleem. Twee jaar geleden introduceerde die een plan dat het gebrek aan geboortes moet aanpakken. Er kwamen belastingvoordelen voor jonge ouders, kinderbijslag en langer ouderschapsverlof.
De Italiaanse overheid wachtte volgens Ambrosetti veel te lang met deze maatregelen. "Het zijn maatregelen die tot een cultuurverandering moeten leiden. Het kost tijd voordat ze doorgedrongen zijn tot gezinnen, stellen en jongeren."
Het Spaanse buitengebied loopt leeg
In Spanje kun je de gevolgen van vergrijzing het beste zien in kleine dorpen. Zo is in Almedijar, iets ten noorden van Valencia, de helft van de 281 inwoners al met pensioen.
Toch zou je, als je er in de zomer komt, niet zeggen dat het dorp zo vergrijsd is. De verhouding oud/jong is nu redelijk gebalanceerd door het grote aantal jonge vakantiegangers en familieleden dat op bezoek komt.
Almedijar lijkt het voorland voor heel Spanje. In 2050 is een op de drie Spanjaarden ouder dan 65 jaar, is de verwachting.
De vergrijzing van Spaanse dorpen wordt niet alleen veroorzaakt door een laag geboortecijfer, maar ook door leegloop. Jongeren besluiten massaal naar de grote stad of het buitenland te vertrekken. Want als goed opgeleid zorgpersoneel, bijvoorbeeld, ervoor kiest om te blijven, eindigen ze veelal in slecht betaalde banen met een hoop onzekerheid.
Veel van hen gaan daarom voor een toekomst in onder meer Nederland. Dat helpt (iets) tegen de personeelskrapte in ons zorgsysteem, maar in Spanje dreigt nu een tekort aan opgeleid personeel, zegt econoom Raymond Torres. "We staan op een tweesprong. We worden geconfronteerd met de demografische verschuiving die dit land de komende dertig jaar te wachten staat. Dit is het moment dat we ons bewust worden van de noodzaak om jongeren hier te houden."
In regio's buiten de grote steden nam de bevolking de afgelopen jaren al flink af:
Door die migratie blijven er ook te weinig werkende mensen achter om de vergrijzende bevolking te ondersteunen. Het pensioenstelsel staat onder grote druk.
Er zijn daarom radicale hervormingen nodig, zegt econoom Raymond Torres. "Ofwel Spanje verlaagt drastisch de pensioenen, zodat die betaalbaar blijven. Ofwel de arbeidsmarkt gaat op de schop. Door strenge maatregelen door te voeren om de werkloosheid onder jongeren aan te pakken en door de manier waarop bedrijven functioneren te hervormen, kan het pensioenstelsel in stand blijven."
Is Japan onze toekomst?
Dan Japan. De bevolking van dat land is de oudste ter wereld: de doorsnee leeftijd ligt er nog een paar maanden hoger dan in Italië. Het aandeel 65-plussers stijgt er snel:
Als je deze twee grafieken over elkaar legt, zou je kunnen zeggen dat Japan zo'n twintig jaar op Nederland voorloopt. Maar de landen zijn niet makkelijk te vergelijken. Zo zijn de werkweken in Japan langer, waardoor er minder snel dan in Nederland een tekort aan personeel is.
Maar goed, het aandeel 65-plussers is in Japan dus al een stuk hoger dan in Nederland. En dan worden mensen gemiddeld ook nog eens een stuk ouder dan bij ons. Om de pensioenen betaalbaar te houden, is de Japanse overheid begonnen om ouderen te stimuleren ook na hun pensioen te blijven werken.
Maar dat is nog niet genoeg om de lage instroom van werkenden te compenseren en te zorgen voor genoeg jonge handen aan het bed. En dus kijken bedrijven naar het buitenland.
Maar die groeiende behoefte aan buitenlandse arbeidskrachten botst met een andere Japanse behoefte: de wens om zo min mogelijk migranten toe te laten. De regering wil meer arbeidsmigranten toelaten, maar de regels zijn streng. Meestal bepaalt het bedrijf waar een migrant voor werkt, hoelang hij of zij in Japan mag blijven.
"De Japanse regering haalt buitenlanders niet als mensen binnen, maar als arbeidskrachten, dat is het grootste probleem", zegt Ayumi Maido, van een steungroep voor migranten. "De regering wil alleen mensen over laten komen als het gunstig is voor bedrijven en als er anders echt te weinig mensen zijn."
Het strenge migratiebeleid kwam vorig jaar onder vuur te liggen toen een 33-jarige Sri Lankaanse, die langer in Japan was gebleven dan mocht, in een detentiecentrum overleed. Haar geschreeuw om medische hulp werd gezien als een truc om te worden vrijgelaten.
Dit soort incidenten zijn tekenend voor de houding van de overheid én van de bevolking, zegt Maido. "Arbeidskrachten uit Zuidoost-Azië, Afrika en het Midden-Oosten worden in Japan als minderwaardig gezien. Op die mensen wordt nog altijd neergekeken."