Bijna driekwart van de Nederlanders vindt het een goed idee om een vaccinatiebewijs 'light' in te voeren. Maar pas als iedereen de kans heeft gehad zich te laten vaccineren tegen corona, blijkt uit onderzoek. Dat bewijs zou gevaccineerden meer vrijheden geven dan mensen die het vaccin niet nemen.
Wetenschappers van de TU Delft, het RIVM, de Erasmus Universiteit Rotterdam en Maastricht University noemen hun onderzoek onder 1640 Nederlanders representatief.
De ondervraagden konden kiezen uit negen beleidsopties om de vaccinatiegraad te vergroten, bijvoorbeeld het belonen van gevaccineerden of juist het opleggen van beperkingen aan mensen die zich niet laten vaccineren.
Met bewijs toegang tot concert
Vooral de 'light'-varianten van het vaccinatiebewijs zijn populair, zegt onderzoeker Niek Mouter. Dat houdt onder meer in dat de extra vrijheden voor gevaccineerden pas ingaan als álle Nederlanders de kans hebben gehad om zich te laten vaccineren. "Waarschijnlijk dus ergens in de zomer."
73 procent is voor de optie waarin mensen die gevaccineerd zijn toegang houden tot plekken als winkels, verpleeghuizen en het openbaar vervoer wanneer er in hun regio een uitbraak van het virus is. "Dat zou betekenen dat bij een uitbraak in Amsterdam, de kroegen open mogen blijven, maar alleen voor mensen met een vaccinatiebewijs", zegt Mouter. Mensen die niet gevaccineerd zijn, kunnen worden geweigerd.
Ook een andere 'light'-optie is populair: 71 procent ziet wel wat in een vaccinatiebewijs waarmee gevaccineerden in grote groepen bij elkaar mogen komen zonder 1,5 meter afstand te houden, zoals bij concerten, festivals en sportwedstrijden.
Voorstanders van een vaccinatiebewijs zien de vrijheden die het vaccinatiebewijs biedt als een beloning voor sociaal gedrag, ziet Mouter. Bovendien geeft dit sectoren als de horeca de mogelijkheid open te blijven terwijl mensen de eigen keuze houden het vaccin wel of niet te nemen. Tegenstanders hebben twijfels over privacy, fraudegevoeligheid en de juridische haalbaarheid van een vaccinatiebewijs.
Volgens epidemioloog en gedragsdeskundige Esther Metting kan het vaccinatiebewijs een effectieve manier zijn om mensen over de streep te trekken zich te laten vaccineren. "Het moet wel eerst duidelijk zijn hoe effectief het vaccin is, om schijnveiligheid van het bewijs te voorkomen. Tot die tijd is het gebruik van sneltesten misschien betrouwbaarder."
Nederlanders worden liever gestimuleerd en beloond dan verplicht en bestraft voor het niet nemen van een vaccin.
De helft van de mensen die zeggen het vaccin waarschijnlijk niet te nemen, is tóch voor een vorm van vaccinatiebewijs. Opmerkelijk, vindt Mouter. "Zij kiezen voor een beleidsoptie die henzelf een beperking oplegt. Ondanks dat ze er zelf misschien last van hebben, vinden ze het belangrijk dat de economie kan blijven draaien."
Metting denkt dat veel van die mensen eerst willen zien hoe sterk eventuele bijwerkingen zijn. "Die willen dan misschien niet in januari gevaccineerd worden, maar wel in maart. Dan kunnen ze wel voorstander van een vaccinatiebewijs zijn."
Alleen onder mensen die zéker geen vaccin willen, is weinig draagvlak voor een vaccinatiebewijs.
Vaccinatieplicht?
Van de ondervraagden is de helft tegen een vaccinatieplicht, 28 procent is voor. Net iets meer dan de helft vindt dat zorgmedewerkers die zich niet laten vaccineren mogen worden geweigerd van afdelingen waar kwetsbare mensen verblijven.
De onderzoekers hebben ook financieel straffende maatregelen voorgelegd voor mensen die geen vaccin willen. Zoals een hogere zorgpremie of je verplicht laten testen op eigen kosten. "Maar Nederlanders worden liever gestimuleerd en beloond dan verplicht en bestraft voor het niet nemen van een vaccin", constateert onderzoeker Mouter.
Ook het kabinet ziet er weinig in om mensen die zijn ingeënt een soort beloning te geven. Minister Hugo de Jonge: "Je moet niet willen dat daar een impliciete druk van uitgaat en dat het toch een vorm van drang en dwang wordt."
Het kabinet wil nog wel een advies van de Gezondheidsraad over de situatie dat een deel van de bevolking wel en een deel niet is ingeënt.