Jelmer Jansma en Jop de Vrieze
Jelmer Jansma en Jop de Vrieze
Om een beeld te krijgen van welk deel van de Nederlandse bevolking besmet is geweest met het coronavirus, zijn alle ogen tot nu toe gericht op de antistoffentest. Maar volgens verschillende wetenschappers geven de resultaten van de testen, zoals die van bloedbank Sanquin, waarschijnlijk een onderschatting: meer mensen lijken bestand tegen het virus dan tot nu toe werd gedacht.
Recente studies laten zien dat het afweersysteem van een deel van de mensen het virus waarschijnlijk zonder, of met een minimale hoeveelheid antistoffen, uitschakelt. Daarnaast zijn er mensen met immuniteit - opgewekt door verkoudheids-coronavirussen - die ook lijkt te werken tegen het coronavirus.
Asymptomatisch
Het immuunsysteem bestaat uit verschillende linies. Belanden er coronavirussen in de luchtwegen, dan komen witte bloedcellen van de aangeboren afweer in actie, vertelt Mihai Netea, hoogleraar experimentele interne geneeskunde in het Raboudumc in Nijmegen.
Deze aangeboren afweer slaagt er vaak in een ziekteverwekker snel uit te schakelen. Het onderzoeksteam van Netea liet zien dat bij tuberculose, 15 tot 30 procent van de huisgenoten van mensen met open tbc, dankzij een sterk aangeboren afweersysteem niet ziek wordt en geen antistoffen opbouwt.
"Die noemen we early clearers of resisters. Het zou mij verbazen als dit fenomeen niet bestaat bij ziektes als covid-19, omdat volgens sommige schattingen 45 procent van de corona-besmette personen asymptomatisch blijft", zegt Netea. "Maar hoeveel weten we niet."
Afweerreactie
Weet het aangeboren afweersysteem het virus niet te beteugelen, dan krijgt het hulp van specifiek tegen het virus gerichte antistoffen en T-cellen. De antistoffen voorkomen dat virusdeeltjes lichaamscellen kunnen infecteren en markeren ze om opgeruimd te worden. Raken er toch lichaamscellen besmet, dan worden die vernietigd door de T-cellen.
Na de infectie blijft een deel van de antistoffen en T-cellen nog een tijdje in het bloed circuleren om het virus, wanneer het weer binnendringt, razendsnel uit te schakelen. Dit heet immuniteit.
Met name die T-cellen zijn in de berichtgeving over het coronavirus tot nu toe onderbelicht gebleven, zegt Rory de Vries, viroloog in het Erasmus MC in Rotterdam. "Terwijl ze wel degelijk kunnen helpen." Studies van onder meer het Erasmus MC hebben laten zien dat de T-cellen een belangrijke rol spelen bij de afweerreactie tegen het coronavirus.
Bloeddonoren
Uit die studies blijkt nog iets anders: een aanzienlijk deel van de mensen heeft nog T-cellen in het bloed, doordat ze besmet zijn geweest met een onschuldig verkoudheids-coronavirus. "We weten nog niet goed wat het effect van die cellen is, maar waarschijnlijk hebben ze een gunstig effect op de afweer tegen het nieuwe coronavirus", zegt De Vries.
In antwoord op de vraag hoeveel mensen er besmet zijn geweest met het coronavirus en hoeveel mensen er immuun zijn, wordt tot nu toe alleen gekeken naar antistoffen. Vooral omdat die eenvoudig te meten zijn. Dit gebeurt onder meer bij bloedbank Sanquin, dat recent meldde dat ongeveer 5,5 procent van de bloeddonoren antistoffen heeft.
Volgens Hans Zaaijer, die de antistofpeilingen van Sanquin leidt, betekent dit niet dat maar 5,5 procent beschermd is tegen covid-19. "Ik denk dat het een onderschatting is. Mensen met lichte klachten maken weinig antistoffen, die na een tijdje niet meer in het bloed te meten zijn. Waarschijnlijk hebben zij nog wel antistoffen in hun slijmvliezen. En dan is er ook nog de groep die resistent is."
Het is daardoor volstrekt onduidelijk hoeveel mensen nu bestand zijn tegen het virus en in welke mate. Maar dat het aantal hoger ligt dan die 5,5 procent is zeer waarschijnlijk, zeggen de wetenschappers.
Kwetsbare groepen beschermen
Eind juni publiceerden Zweedse onderzoekers een (nog niet door collega's beoordeeld) artikel waarin ze laten zien dat personen die milde of geen symptomen van covid-19 hadden gehad, bijna anderhalf keer vaker T-cellen hadden dan antistoffen.
De groepsimmuniteit van 60 procent die nodig is om verdere verspreiding van het virus te stoppen, is dus wellicht dichterbij dan gedacht. Maar er is nog te veel onzeker om erop in te zetten. Het zou namelijk kunnen dat resistente of gedeeltelijk immune personen het virus wél kunnen doorgeven aan anderen, zeggen de wetenschappers. Ook zijn er aanwijzingen dat zelfs asymptomatische personen longschade kunnen oplopen.
Bovendien is het beschermen van kwetsbare groepen tot nu toe alleen effectief gebleken wanneer ook onder andere groepen de verspreiding sterk werd beperkt. "We weten niet wie wel en niet resistent of immuun is", zegt Zaaijer. "Dus voorlopig moeten we het huidige beleid doorzetten."