Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft grote fouten gemaakt bij de behandeling van acht wob-verzoeken (Wet Openbaarheid van Bestuur) van Nieuwsuur en Trouw over het hulpprogramma voor Syrische strijdgroepen. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport dat het ministerie donderdagavond naar de Tweede Kamer stuurde.
In november vorig jaar berichtten Nieuwsuur en Trouw dat het ministerie van Buitenlandse Zaken per abuis staatsgeheime informatie openbaar had gemaakt. In de documenten stonden onder meer namen van door Nederland gesteunde Syrische strijdgroepen en die van een medewerker van de MIVD. Het ministerie stelde na dit 'lek' een onderzoekscommissie in. Na een half jaar zijn de bevindingen van de commissie openbaar.
Gebrek aan ervaring
Alle ambtenaren belast met het beoordelen en zwartlakken spraken over hun "gebrek aan ervaring in behandeling van Wob-verzoeken", stelt de commissie. "Het was vooral learning by doing", zo verklaart ambtenaar 'BZ08' aan de commissie. Vijf van de negen ambtenaren hadden ook nooit scholing of voorlichting gehad over hoe ze moesten omgaan met geheime informatie. Ook waren zij niet bekend met de 'Handleiding Rubricering', waarin staat wanneer en welke informatie staatsgeheim is.
De ambtenaren plaatsten tegen de regels staatsgeheime informatie op een interne drive van het ministerie. Volgens de commissie wisten zij wel dat dit niet mocht, maar deden het uit 'praktische overwegingen' toch. Ook stelt de commissie dat documenten met namen van door Nederland gesteunde groeperingen per e-mail zijn verstuurd en intern gedeeld.
De onervarenheid onder de ambtenaren leek ook willekeur in de hand te werken. De commissie schrijft dat het de ambtenaren niet duidelijk was welke 'strategie' er gekozen moest worden bij het lakken. 'Of heel transparant of juist niet', zo citeert het rapport. Ambtenaar 'BZ08' verklaarde tegen de commissie: "de gedachten liepen uiteen van 'zoveel mogelijk weigeren' tot 'zoveel mogelijk openbaar maken'."
Druk door vragen journalisten
Nieuwsuur en Trouw deden afgelopen zomer herhaaldelijk navraag over de opgevraagde informatie, aangezien het ministerie de wettelijke beantwoordingstermijn ruimschoots had overschreden. Uit de interviews met de ambtenaren blijkt nu dat deze verzoeken van invloed waren op de behandeling van de wob-verzoeken. "Naarmate het proces vorderde", zo vertellen de ambtenaren, werd "een steeds formelere en dwingender toon gehanteerd om informatie te krijgen. Hierdoor is door betrokken medewerkers druk ervaren om de Wob-verzoeken snel af te handelen."
Toen Nieuwsuur en Trouw over het lek berichtten waren de ambtenaren "allemaal geschokt en diep teleurgesteld". "Hun grootste angst was uitgekomen", zo verklaarden BZ08 en BZ09 aan de commissie. "BZ12 had het gevoel gefaald te hebben. 'Men had keihard gewerkt en kreeg nu het gevoel dat het allemaal voor niets was geweest', aldus BZ12. BZ06 verklaarde dat hij zijn hand in het vuur durft te steken dat er niet bewust was gelekt."