De situatie op het reddingsschip met 629 migranten dat doelloos op de Middellandse-Zee ligt, wordt steeds nijpender. Spanje zegt dat het schip mag aanmeren in de haven van Valencia, maar dat aanbod heeft de kapitein formeel nog niet bereikt.
Op het schip zitten onder anderen 123 alleenreizende minderjarigen en zeven zwangere vrouwen, die dit weekend uit het water zijn gered. Verschillende passagiers hebben medische zorg nodig. Hulporganisaties maken zich grote zorgen.
Italië en Malta weigeren het reddingsschip sinds dit weekend de toegang. Vanmiddag heeft de Spaanse regering hulp geboden. "Het is onze plicht om een humanitaire ramp te voorkomen", zegt de Spaanse regering in een verklaring.
Italië heeft de noodklok geluid
Eurocommissaris Frans Timmermans vindt het niet kunnen dat vluchtelingen nodeloos op zee ronddobberen. "We hebben allemaal de plicht om mensen in nood te helpen. Dat is het algemene uitgangspunt waarmee heel Europa de vluchtelingencrisis benadert."
Toch was de Aquarius, zoals het reddingsschip heet, niet welkom in Italië. De weigering lijkt een eerste uiting van het beleid van de nieuwe Italiaanse regering, waarvan de anti-immigratiepartij Lega onderdeel is.
Timmermans: "Italië voelt zich in de afgelopen jaren in de steek gelaten door Europa en heeft daarom de noodklok geluid. Andere Europese landen zijn dan weer ontevreden over de wijze waarop Italië met de vluchtelingen is omgegaan in de jaren daarvoor."
Het migratievraagstuk zal nog generaties lang bij ons blijven.
Volgens Timmermans zijn "structurele Europese oplossingen" dringend nodig. "Het migratievraagstuk zal nog generaties lang bij ons blijven. Dit kan je niet aan de lidstaten zelf overlaten, want dan zijn sommige te zwaar belast en dat is Italië de afgelopen jaren overkomen."
Van terugsturen komt nauwelijks iets terecht
Uitgerekend vandaag komt de Algemene Rekenkamer met een kritisch rapport over de manier waarop de EU-landen weigeren elkaar te helpen bij de opvang van vluchtelingen. De Rekenkamer concludeert dat Europese afspraken over het terugsturen van asielzoekers niet worden nageleefd.
Tijdens het hoogtepunt van de zogenoemde vluchtelingencrisis, tussen 2014 en 2016, waren er in totaal 83.000 mensen die asiel hebben aangevraagd in Nederland. Ongeveer 60 procent van hen heeft een verblijfsvergunning gekregen. Een behoorlijk deel van die asielzoekers, zo'n 20.000, stond al geregistreerd in een ander Europees land.
Volgens Europese afspraken - beter bekend als de Dublin-afspraken - moeten zij dan teruggestuurd worden naar dat land, maar in de praktijk komt daar nauwelijks iets van terecht. Slechts een kleine 15 procent van de asielzoekers werd ook werkelijk overgedragen aan het eerste land van aankomst.