Het kabinet heeft een oplossing gevonden voor de impasse die was ontstaan rond de verhoging van de lerarensalarissen in het basisonderwijs. De val van het demissionaire kabinet is daarmee voorkomen.
Er komt meer tijd om de begroting ook af te stemmen met de partijen die over een nieuw kabinet onderhandelen, zei vice-premier Lodewijk Asscher vandaag. Er is volgens Asscher afgesproken dat er "een substantieel bedrag zal komen voor de verhoging van de lerarensalarissen". Volgens Asscher zal het bedrag zo snel mogelijk worden ingevuld.
Uiterlijk morgen moet de concept-begroting voor 2018 naar de Raad van State. Het advies van de Raad van State is verplicht, voordat het kabinet de begroting op de derde dinsdag van september kan presenteren.
Erkenning
De VVD vond de lerarensalarissen vooral een kwestie voor het nieuwe kabinet, dat aan de formatietafel vorm moet krijgen. Maar omdat een nieuw kabinet er niet voor Prinsjesdag is, lag de kwestie nu al op tafel bij de begrotingsonderhandelingen voor volgend jaar.
De PvdA wil dat de salarissen van basisschoolonderwijzers omhoog gaan, omdat die soms tot wel twintig procent lager liggen dan de salarissen op middelbare scholen. Onderwijzers voeren al langere tijd actie voor meer loon, minder werkdruk en meer erkenning voor hun vak.
VVD en PvdA hebben marges aan de formatiepartijen meegegeven waarbinnen de oplossingen zouden moeten vallen.
Voor de zomervakantie dreigde Asscher uit het kabinet te stappen als er geen geld kwam voor verhoging van de salarissen in het basisonderwijs. De hele dag was er nog koortsachtig overleg binnen de coalitie.
Asscher zei vandaag na het overleg: "Wij hebben tijd geboden, tijd om met dat bedrag te komen. Het gaat uiteindelijk om het doel. Er is mij het vertrouwen geboden dat er een substantieel bedrag in de begroting vrij gemaakt wordt voor de leraren. De leerkrachten in het basisonderwijs verdienen meer waardering en daar past ook een beter salaris bij."