Voor wie het nog niet wist: de Tour de France eindigt dit jaar niet op de Champs Elysées in Parijs, maar aan de Place Masséna in Nice, op een steenworp afstand van de Middellandse Zee.
Voor veel renners is dat een meer dan welkome breuk met de traditie. Ze hoeven niet eens het vliegtuig te pakken na drie weken fietsen, want de meesten wonen om de hoek in Monaco, de startplaats van de laatste etappe.
Anderen wonen weer wat zuidelijker, op zo'n vijf à zes uur rijden van Nice, in Andorra of in het Spaanse Girona. Waarom deze plekken de thuishaven vormen voor zoveel renners? In de podcast De Wielerredactie blijkt dat daar niet altijd één specifieke (al dan niet financiële) reden voor is.
Taco van der Hoorn emigreerde een paar jaar geleden naar Andorra en vat zijn voornaamste motivatie bondig samen: hij werd de rondjes om de dijk wel een beetje zat. "Je wordt zoveel sterker van trainen in de bergen, in plaats van een sprint van het ene stoplicht naar het andere. Ik heb altijd ook wel de droom gehad om een keer in het buitenland te wonen."
Beren op de weg
Het avontuur sprak hem simpelweg aan. "Richting Arcalis, waar Dumoulin heeft gewonnen in 2016, liep gisteren nog een beer over de weg. Dat kwam voorbij in een groepsapp."
Hij merkt dat hij sinds zijn verhuizing sterker is geworden. "Sindsdien heb ik mijn beste resultaten geboekt." Hij won onder meer een rit in de Giro en pakte op een haar na de zege in een Tour-etappe.
Koen Bouwman had eenzelfde overtuiging, alvorens hij naar het Spaanse Girona trok. "Voor het klimmen ging ik erheen. Je traint toch anders."
Hij is inmiddels weer teruggekeerd naar Nederland, vanwege het sociale aspect en omdat "corona roet in het eten gooide. We konden in Spanje niet buiten trainen in die tijd en we moesten uit het appartement dat we hadden. Dat was het laatste zetje om terug te gaan."
Zowel Van der Hoorn als Bouwman geeft aan: de hoofdreden was een sportieve. Maar uiteraard speelt ook het financiële plaatje mee.
Zaakwaarnemer Rik van Dongen, in een ver verleden werkzaam als belastingcontroleur, schetst: "Op basis van het belastingverdrag met Spanje is het voor renners die in Nederland wonen interessant om daar te trainen en aan wedstrijden deel te nemen."
Spanje heeft een gunstig fiscaal klimaat. Renners als Robert Gesink en Steven Kruijswijk verbleven gedurende lange tijd in de Pyreneeën en zetten later de stap naar Andorra en Monaco.
"Als je in Monaco woont en ergens anders je geld verdient, dan houd je daar 95 tot 100 procent van over, ware het niet dat in Monaco de huisvestingscomponent dermate hoog is, dat daarin al de fiscale drempel opgeworpen is."
Anders gezegd: het basisinkomen van de sporter moet al redelijk hoog liggen, alvorens het rendabel is om Monaco als permanente basis uit te kiezen.
Momenteel wonen er vijf Nederlandse wielerprofs: Bauke Mollema, Wout Poels, Dylan van Baarle, Danny van Poppel en Steven Kruijswijk. Maar ook grote namen als Tadej Pogacar, Peter Sagan, Tom Pidcock en Michael Matthews resideren er. Ook Formule 1-coureur Max Verstappen woont er en tennisser Tallon Griekspoor wil er gaan wonen.
Buurman Alex Kirsch
In het kleine Pyreneeënstaatje Andorra, dat zich graag laat voorstaan op het opvangen van sporters, wonen ondertussen zo'n honderd profs. Van der Hoorn: "Mijn buurman is de Luxemburger Alex Kirsch van Trek. Daarboven woont de Amerikaan Tom Scully, die nu even zonder contract zit."
"En in het dorp twee kilometer verderop wonen twee maten, Martijn Tusveld en Thymen Arensman. Daar ga ik het meest mee om. Er zit hier van alles. Het is supergezellig. Er zijn altijd mensen om mee te fietsen."
Binnen het vrouwenpeloton is er nog geen migratiegolf gaande. Annemiek van Vleuten, net gestopt, verklaart waarom zij de keuze maakte om niet naar het buitenland te trekken. "Ik heb weleens in een jaar 250 dagen in het buitenland gezeten, maar ik vond het wel goud waard dat Wageningen altijd mijn thuis is geweest."
"Ik heb wel vaak de vraag gekregen - ik moest me soms bijna verantwoorden zelfs - waarom ik nog in Nederland woonde en niet in Andorra of Monaco."
"Maar altijd als ik in het buitenland was, trainde ik op hoogte. En daarbij vond ik het wel heel verfrissend om steeds een verschillende locatie uit te kiezen. Van Colombia tot Tenerife tot Livigno. Dat heb je niet als je ergens in het buitenland gaat wonen. Dan zit je bijna vast aan één locatie. En áls ik op hoogte ging, dan ging ik drie weken knallen. Dan was dat een focusmoment. Dat is anders als je er al woont."
Kwestie van tijd
Zaakwaarnemer Van Dongen verwacht echter dat het vrouwenpeloton niet lang achter zal blijven. Demi Vollering woont al in Zwitserland, zij het niet met de fiscus als voornaamste reden.
"Ik denk dat dat een kwestie van tijd is, eerlijk gezegd", aldus Van Dongen. "Momenteel is het tussen mannen en vrouwen qua salaris nog een verhouding van één staat tot acht, maar bij het verder volwassen worden van het vrouwenwielrennen zal daar ook een ontwikkeling in plaatsvinden."