Relatief veel meer mensen met een hbo- of een wo-opleiding zijn van plan om bij de Tweede Kamerverkiezingen hun stem uit te brengen dan mensen met een middelbare beroepsopleiding of alleen middelbare school.
Dat valt op te maken uit een onderzoek van Ipsos in opdracht van de NOS. Die laatste groep heeft ook minder vertrouwen in de landelijke politiek, en geeft vaker aan dat dat vertrouwen niet meer te herwinnen is.
Dat de opkomst deels afhankelijk is van het opleidingsniveau is al eerder geconstateerd. Bij de Kamerverkiezingen van 2017 en 2021 bracht ongeveer twee derde van de lageropgeleiden een stem uit. Bij de hogeropgeleiden ging het om 90 procent.
Uit de nieuwste cijfers van Ipsos valt af te leiden dat dergelijke grote verschillen ook bij de komende verkiezingen te verwachten zijn. Zo zegt bijna een op de vijf lageropgeleiden vooraf dat het niet waarschijnlijk is dat ze gaan stemmen. Tegelijk geeft ruim 94 procent van de hogeropgeleiden aan van plan te zijn een stem uit te brengen.
In hoeverre deze cijfers overeenkomen met de uiteindelijke opkomstcijfers voor de verkiezingen van woensdag is natuurlijk zeer de vraag. Deelnemers aan het onderzoek kunnen voorafgaand aan de stembusgang sociaal wenselijke antwoorden geven en er kunnen op verkiezingsdag redenen zijn om wel of juist niet te gaan stemmen. Duidelijk is wel dat er in de regel meer niet-stemmers onder lageropgeleiden zijn dan onder hogeropgeleiden.
In de Rotterdamse wijk Carnisse wordt weinig gestemd. Burgemeester Aboutaleb hoopt dat dat dit jaar anders is:
Verder is duidelijk dat lageropgeleiden minder vertrouwen hebben in de landelijke politiek. Meer dan een kwart (29 procent) van de lageropgeleiden heeft een beetje tot veel vertrouwen in de landelijke politiek, waar dat bij hogeropgeleiden ruim de helft (53 procent) is. 60 procent van de lageropgeleiden heeft zelfs weinig tot heel weinig vertrouwen in de politiek en deze groep zegt ook vaker dat dat vertrouwen niet meer te herwinnen is.
Op één van de belangrijke verkiezingsthema's, bestaanszekerheid, zijn ook grote verschillen te zien. Van de lageropgeleiden zegt bijna een kwart (24 procent) zich (heel) bestaansonzeker te voelen. Onder hogeropgeleiden is dat slechts één op de tien (11 procent), terwijl twee derde (65 procent) van die groep zich juist (heel) bestaanszeker voelt. Die groep kan naar eigen zeggen goed rondkomen.
Onder lageropgeleiden kunnen veel meer mensen (48 procent) dan ook maar nét rondkomen. 12 procent van die groep kan net niet of zelfs beslist niet rondkomen, en moet dus de eindjes aan elkaar knopen. Vanzelfsprekend maken ook meer mensen in die groep zich zorgen over het mogelijk achteruitgaan of wegvallen van het inkomen.
Mbo-studenten in Nijmegen werden deze week in een theatershow gewezen op het belang van stemmen. Kijk hier hoe dat ging:
Uit een eerdere peiling van Ipsos, uitgevoerd met EenVandaag , bleek onlangs dat politieke voorkeur de komende verkiezingen ook duidelijk verschilt op basis van opleidingsniveau.
Zo doet NSC het met name goed bij lageropgeleiden, waar hogeropgeleiden vaker geneigd zijn om op VVD of GroenLinks-PvdA te stemmen. De voorkeur voor een premierskandidaat is volgens diezelfde lijnen verdeeld, bleek uit het onderzoek.