Internationaal Gerechtshof: Israël moet offensief in Rafah stoppen
Het Internationaal Gerechtshof wil dat Israël onmiddellijk stopt met het offensief in Rafah, in het zuiden van de Gazastrook. Dat zegt de hoogste rechtbank van de Verenigde Naties in een tussenvonnis, in een zaak die is aangespannen tegen Israël door Zuid-Afrika.
Kijk hier de uitspraak van het Gerechtshof waarin de rechter Israël beveelt te stoppen met de militaire operatie in Rafah:
Israël geeft vrijwel zeker geen gehoor aan het tussenvonnis. Het land zei voor de uitspraak al dat het een eventuele veroordeling naast zich zou neerleggen.
In de zaak beschuldigt Zuid-Afrika Israël van genocide. Het tussenvonnis is het derde in vijf maanden. In eerdere uitspraken, in januari en maart, heeft het Internationaal Gerechtshof (ICJ) bepaald dat Israël er alles aan moet doen om de burgerbevolking van Gaza te beschermen en humanitaire hulp toe te laten tot Gaza. Die oordelen bevestigt het hof ook in deze uitspraak.
Het ICJ zegt dat de situatie in Rafah sinds het vorige tussenvonnis verder is verslechterd. De rechters spreken nu van een desastreuze situatie. De grens bij Rafah moet van het hof meteen open om humanitaire hulp binnen te laten.
Verder stellen de rechters dat Israël onafhankelijke experts moet toelaten in Rafah voor onderzoek, zodat mogelijk bewijs niet verloren gaat.
"Dit is van groot belang", reageert Larissa van den Herik, hoogleraar Internationaal Publieksrecht aan de Universiteit Leiden. "Het hof heeft daarom ook in een aparte maatregel Israël opgedragen ervoor te zorgen dat er geen bewijs vernietigd wordt."
Extra maatregelen gevraagd
Israël voerde de militaire acties in Rafah de laatste tijd op. Dat is volgens het land nodig om de terreurgroep Hamas, waarmee het in oorlog is, definitief op de knieën te krijgen.
Eerder in de oorlog zijn honderdduizenden Palestijnen op aanwijzing van het Israëlische leger juist naar Rafah in het zuiden van de Gazastrook gevlucht, in de hoop dat ze daar relatief veilig zouden zijn.
Zuid-Afrika vroeg naar aanleiding van het Israëlische offensief om extra maatregelen om de bevolking te beschermen. Door de aanval op Rafah komt volgens het land het voortbestaan van het Palestijnse volk in gevaar.
Vanuit Rafah zijn honderdduizenden Palestijnen naar omliggende gebieden gegaan waar volgens het ICJ eerste levensbehoeften niet, of niet voldoende, beschikbaar zijn. "Het hof is van mening dat Israël de zorgen die het militaire offensief in Rafah heeft opgeroepen, niet voldoende heeft aangepakt en weggenomen", aldus de voorzitter van het hof.
Recht op zelfverdediging
Israël noemt de beschuldiging van genocide schandalig en zegt dat het alles doet om menselijk leed in Rafah te beperken. Ook zegt Israël dat Hamas burgers als menselijke schilden gebruikt. Verder hamert het land op zijn recht op zelfverdediging na de aanval van de terroristische organisatie op 7 oktober vorig jaar.
De uitspraken van het VN-hof zijn bindend, maar landen kunnen ze negeren. Het ICJ heeft geen middelen om naleving van zijn vonnissen af te dwingen. Om daadwerkelijk te kunnen oordelen of er genocide plaatsvindt in Gaza heeft het hof naar eigen zeggen nog jaren nodig.
Toch noemt Van den Herik het belangrijk dat er wel uitspraak is gedaan. "De uitspraak is van groot belang voor een goede werking van het recht, en vooral voor de bescherming van de zeer kwetsbare burgerbevolking in Gaza", zegt ze. Ze wijst ook op de sterke eensgezindheid van het hof; 13 van de 15 rechters schaarden zich achter de uitspraak. "Het hof was heel eensgezind."