Pogacar beleeft 'een van slechtste dagen op de fiets', Jumbo juicht pas in Parijs
"I'm gone. I'm dead", stamelde Tadej Pogacar in zijn headset. Ploegleiders en teamgenoten van UAE Emirates zagen het zelf ook: de Sloveen zat helemaal stuk op de steile slotklim La Loze van de koninginnenrit. De Tour de France was verloren.
5 minuten en 45 seconden na aanstaand Tourwinnaar Jonas Vingegaard kwam Pogacar zwoegend en ploeterend over de streep. Helper Marc Soler sloeg in de laatste meters een arm om hem heen. De Spanjaard had zijn kopman 14 kilometer lang op sleeptouw genomen tijdens zijn lijdensweg.
Volledig uitgeput moest Pogacar in Courchevel nog het podium op, als leider van het jongerenklassement. De 24-jarige Sloveen, Tourwinnaar in 2020 en 2021, nam vlak daarvoor kort de tijd om terug te blikken op de voor hem noodlottige etappe.
"Dit was een van mijn slechtste dagen op de fiets", concludeerde hij met holle ogen. "Ik was helemaal leeg. Ik ben blijven eten, maar de energie kwam niet in mijn benen terecht, alles bleef in mijn buik."
Pogacar: "Al aan de voet van de klim was ik helemaal leeg. Ik vreesde dat ik zelfs van het podium zou vallen, maar dankzij mijn teamgenoten is dat niet gebeurd."
Valpartij
De inzinking van Pogacar deed denken aan vorig jaar, toen hij instortte na een spervuur aan aanvallen van Vingegaard en Primoz Roglic in de etappe naar Col du Granon. Vingegaard legde er de basis voor zijn eerste Tourzege. "Maar in die etappe naar Granon was ik veel beter dan vandaag", zei Pogacar.
Vroeg in de etappe was Pogacar bergop ten val gekomen. Maar daar weet hij zijn enorme tijdsverlies niet aan. "Het deed niet veel pijn, natuurlijk wel een beetje. Misschien had het effect op mijn lichaam. Maar ik kon vandaag gewoon niet meer."
Ook een stilstaande auto op het parcours kon Vingegaard in de finale niet in de war brengen:
Maar waar lag de inzinking van Pogacar dan wel aan? Zijn voorbereiding die verre van optimaal was, wellicht. Door een gebroken pols, opgelopen bij een val in Luik-Bastenaken-Luik in april, kon hij wekenlang alleen trainen op de hometrainer. Voor de start van de Tour kon hij nog net op trainingskamp in de Sierra Nevada. Bij het Sloveens kampioenschap maakte hij pas weer zijn eerste wedstrijdkilometers.
In de eerste twee weken van de Tour wees er niets op een gebrekkige vorm van Pogacar. Hij vocht een meeslepend secondespel uit met Vingegaard. Maar in de derde week is de koek op.
Gisteren pakte Vingegaard al ruim anderhalve minuut in een indrukwekkende tijdrit. Een dag later volgde de mokerslag op La Loze.
Riante voorsprong
Met nog één bergrit en drie overwegend vlakke etappes tot de Champs-Élysées in Parijs te gaan, heeft Vingegaard 7.35 minuten voorsprong op Pogacar, een zeer ruime marge. Alle andere klassementsrenners geven al meer dan 10 minuten toe op de kopman van Jumbo-Visma.
Hoe riant de voorsprong van Vingegaard is, blijkt wel uit een blik in het verleden. Als we de afgenomen Tourzeges van Lance Armstrong buiten beschouwing laten, dan gebeurde het sinds 1985 slechts tweemaal dat een Tourwinnaar een grotere marge had op de nummer 2 dan Vingegaard nu heeft: Vincenzo Nibali in 2014 (7.37) en Jan Ullrich in 1997 (9.09).
Als Vingegaard de komende vier dagen op zijn fiets blijft zitten, dan wint hij opnieuw de gele trui. Toch wordt er bij Jumbo-Visma vanavond nog geen feest gevierd, daarmee wacht de Nederlandse ploeg tot in Parijs.
'Veel respect voor Pogacar'
"Het voelt een beetje dubbel", zei sportief directeur Merijn Zeeman. "Pogacar kraakte vandaag echt hard. Dan vind ik het niet erg chic om heel hard te gaan juichen. We hebben veel respect voor hem als tegenstander, een fantastische renner."
Zeeman had niet verwacht dat de grootste concurrent van Jumbo-Visma zo hard door het ijs zou zakken. "Het is heel sneu voor hem. Maar wij zijn natuurlijk ongelooflijk blij dat we er zo goed voorstaan."
En ook Vingegaard zelf wil de prolongatie van zijn eindoverwinning pas in Parijs vieren. "Natuurlijk zijn we blij met de situatie, maar er kan nog steeds iets gebeuren. Ik moet niet vallen."
"En Tadej blijft onvoorspelbaar. Ik denk dat hij zal blijven vechten tot aan Parijs. Het zou me niet verbazen als ik elke dag nog aangevallen word."