Overlevende Watersnoodramp: 'Het ga je goed was het laatste wat mijn vader zei'
Mirjam van Elburg
redacteur NOS Evenementen
Mirjam van Elburg
redacteur NOS Evenementen
Willy Zoeteman-Verrijp was 19 jaar toen de dijken braken, vandaag 70 jaar geleden. In de vroege zondagochtend van 1 februari 1953 vluchtte Willy met haar ouders, twee broers en zusje naar de zolder van hun kleine huisje in de polder bij het Zuid-Hollandse Strijen. Het water stond toen al halverwege de trap.
"Er heerste geen paniek", herinnert Willy Zoeteman, nu 89 jaar, zich dat moment. "Mijn moeder heeft ons op zolder voorgelezen. 'Niet bang zijn, hoor', zei ze." Ze maakten nog grapjes met elkaar en wachtten af tot het water zou zakken.
Maar het water zakte niet. In de rampnacht van zondag 1 februari 1953 braken in grote delen van Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant de dijken door. Dat was het gevolg van een zware noordwesterstorm in combinatie met springtij, wat zorgde voor een abnormaal hoge waterstand aan de kust van Zuid-Nederland.
In de donkere nacht zagen veel mensen het onheil te laat aankomen. Ze werden verrast door het water en zochten hun toevlucht tot zolders en daken. Redding kwam voor velen te laat. De ramp kostte aan 1836 mensen het leven.
In deze special zie je hoe de Watersnoodramp zich op 1 februari 1953 van uur tot uur voltrok.
De ernst van de ramp drong bij Willy en haar familie door toen een grote golf een gat in de muur van hun huis sloeg. Haar vader, die molenaar was, gaf haar de opdracht om een touw of ladder te gaan halen uit de molen die naast hun huis stond. Het was aardedonker en het stormde hevig.
"Ik kon het beste zwemmen en ben zo het water in gegaan. Ik zwom tegen de stroom in en de golven waren hoog, maar ik heb het gehaald." Ze herinnert zich nog goed hoe haar vader in de opening stond. "'Het ga je goed', zei hij. Dat hoor ik hem nog zeggen."
Haar broer Gerrit, die achter haar aan kwam, heeft het niet gered. "Hij werd meegenomen door het water."
Willy kon door het hoge water niet meer terug naar huis. Pas op maandagochtend werd ze uit de molen gered door twee mannen die langsvoeren met een roeiboot. Haar ouderlijk huis was weggeslagen door de verwoestende stroom, overal waar ze keek was water. Pas later hoorde Willy dat haar vader, moeder, twee broers en zusje waren verdronken.
Jaap Schoof, oud-directeur van het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk, heeft talloze verhalen zoals die van Willy Zoeteman-Verrijp over de Watersnoodramp opgetekend in een oral history-project. "Het zijn belangrijke getuigenissen, om de mensen van nu te laten zien wat er destijds allemaal is gebeurd. Dat mensen bijvoorbeeld geen telefoons hadden en niet op tijd gewaarschuwd werden of konden bellen om hulp."
Zelf overleefde hij als 9-jarige jongen de ramp op Schouwen-Duivenland, maar zijn oma, oom, tante en 2-jarige nichtje verdronken toen het dak waarop ze dreven tegen een boom botste en kantelde. Zijn oma en nichtje zijn nooit teruggevonden. Hun lichamen zijn waarschijnlijk meegenomen door de zee. "Maar ik hoop nog altijd dat ze gevonden worden", zegt Schoof.
Uit veel van de getuigenissen blijkt dat er decennialang niet of nauwelijks over de ramp is gesproken. "Bij ons was dat ook zo. We moesten door met ons leven, niet achteromkijken. Pas als je ouder wordt, komt er ruimte voor."
Gemis
In het Watersnoodmuseum, waar hij nu vrijwilliger is, merkt hij dat de belangstelling voor de ramp nog steeds toeneemt. "Mensen willen weten wat er is gebeurd, en of het nog een keer kan gebeuren. Vooral de jongere generatie vraagt ons in het museum naar de gevolgen van de zeespiegelstijging."
Voor de oudere generatie die de ramp zelf heeft meegemaakt, gaan de herinneringen nooit meer weg. Willy Zoeteman-Verrijp kon na de Watersnoodramp bij een oudere zus terecht, die al op zichzelf woonde. In haar dromen beleefde ze de rampnacht vaak opnieuw. "Ik mis mijn ouders nog altijd", zegt ze. "Dat gaat niet over, hoe oud ik ook ben."
Hoe beschermen de deltawerken ons tegen het water? Ontdek in deze special van NOS op 3 op welke manieren die technologie onze voeten drooghoudt: