Pogacar strijdbaar ondanks inzinking: 'Jumbo was te sterk, maar ik blijf vechten'
Geknakt, zeker. Gedemoraliseerd? Dat zeker niet.
Opvallend nuchter deed Tadej Pogacar zijn verhaal na de loodzware Alpenrit in de Tour de France, waarin hij de gele leiderstrui verloor aan Jonas Vingegaard van de Nederlandse Jumbo-Visma-formatie. "Ik weet niet precies wat er gebeurde op de slotklim. Het was ineens ploeteren tot het einde. Maar Jumbo heeft het slim gespeeld. Ze vielen me beurtelings aan op de voorlaatste klim, de Galibier. Toen voelde ik me nog prima, maar op de de slotklim was ik niet meer top."
"Het is nog niet voorbij. Ik verloor vandaag minuten, misschien pak ik morgen minuten terug. Ik blijf in elk geval tot het einde vechten", beloofde Pogacar.
Daar twijfelt bij Jumbo-Visma niemand aan. "Pogacar is tweevoudig Tourwinnaar", was Wout van Aert stellig. "Het is veel te vroeg om hem af te schrijven. We mogen vertrouwen hebben, maar ook de voetjes op de grond houden. Wij hebben vandaag de gele trui aangevallen. Nu hebben wij de gele trui en gaan zij ons aanvallen. Zeker weten."
En Jumbo-ploegleider Frans Maassen vertrouwde op een van zijn mechaniekers, die vorig jaar nog met Pogacar werkte bij UAE. "Hij zei: Tadej wordt vanavond helemaal gek en morgen gaat hij ervoor. We zijn gewaarschuwd."
'Mathieu zei dat hij mee in de vlucht wilde'
Toch overheerste de euforie bij de Nederlandse formatie. Wat wil je ook, als de vooraf bedachte tactiek zo goed uitpakt? "Ik denk wel dat het er uitzag alsof we veel overtuiging hadden", zei Van Aert met gevoel voor understatement.
Van Aert zelf opende het bal met een aanval vanuit de start. "Ik zat al op de bumper van de jurywagen voor de start en was vertrokken toen de vlag ging. In de neutralisatie heb ik even met Mathieu van der Poel gesproken en hij zei dat hij wel in de vroege vlucht wilde. Alleen was het niet het idee om maar met zijn tweeën te zitten."
Uiteindelijk kreeg het beroemde duo gezelschap van twintig medevluchters en kon Van Aert zijn rol spelen in het ploegenspel. "We waren ervan overtuigd dat dit kon werken. We dachten dat we er baat bij zouden hebben om van heel ver de druk op Pogacar op te voeren en hem uit te putten. We hoopten dat Primoz Roglic een gat zou kunnen slaan op de Galibier en dan zat ik klaar om hem te helpen in de vallei naar de laatste klim. Dat was het droomscenario."
Dat scenario lukte niet, omdat Pogacar onvermoeibaar bleef reageren op iedere uitval. Toen hij ten slotte zelf op de trappers ging staan, kon alleen Vingegaard zijn wiel houden en leek de hele opzet in duigen te vallen.
Toch was al die inspanning de moeite waard, wist Van Aert. "Pogacar heeft daarbij veel krachten verspeeld en uiteindelijk kon Jonas op de laatste klim wegrijden."
Kruijswijk geniet van teamwork
In lange slopende ritten met beklimmingen van meer dan een uur komt Steven Kruijswijk vanzelf bovendrijven. Zo ook vandaag. De routinier uit Nuenen, drie jaar geleden zelf nog op het podium in Parijs, kwam als negende boven en maakte een reuzensprong in het algemeen klassement.
Kruijswijk is nu twaalfde, op 13.27 minuten van Vingegaard. Bijzaak, natuurlijk.
"We hoorden over de radio dat Jonas een gigantische slag aan het slaan was", vertelde Kruijswijk. "We hebben iedereen ingezet en geprobeerd Pogacar onder druk te zetten. Ik denk dat hij zelf te veel heeft proberen op te lossen."
"We hadden een plan vanochtend, of eigenlijk al maanden. Natuurlijk hielden we er geen rekening mee dat Roglic zou vallen en op achterstand zou staan, maar nu konden we hem wel inzetten om de koers hard te maken."
"Een ongekende dag natuurlijk", glunderde ploegleider Maassen. "Dat het zo zou uitpakken, dat hadden we niet verwacht. Maar er zaten wel veel elementen in die we vanochtend in de bus besproken hadden."
"Op een gegeven moment leek Pogacar de controle over de koers weer te hebben en waren wij ontgoocheld, omdat hij moest passen", bekende Maassen. "Uiteindelijk was het Jonas zelf die de call maakte dat hij voor de rit wilde gaan. En dan pakt hij bijna drie minuten op iedereen."
Lachend. "Dat betekent dat hij nu wel de leider is."