Van smaakmaker Van der Poel tot debutant Van der Hoorn: deze Nederlanders rijden de Tour
De Tour de France begint vrijdagmiddag met een tijdrit door Kopenhagen. Tien Nederlanders staan daar aan de start, met allemaal verschillende belangen en doelen. We stellen ze in dit artikel aan je voor.
Mathieu van der Poel (Alpecin-Deceuninck)
We beginnen met de grootste smaakmaker van allemaal: Mathieu van der Poel. Nog geen maand geleden reed hij voor het eerst in zijn carrière een grote ronde uit en dat deed hij met een wheelie in de arena van Verona. Drie weken eerder won hij de eerste rit van de Giro, droeg drie dagen het roze en stal de harten van de Italiaanse wielerfans met zijn spectaculaire aanvalslust.
In de Tour de France maakte hij vorig jaar al zijn debuut en dat ging zeker niet onopgemerkt voorbij. Hij won de tweede rit, viel daarna in de gele trui naar hartenlust aan en werd met geïmproviseerd materiaal 'gewoon even' vijfde in de tijdrit. Na de tweede rustdag stapte hij af om zich voor te gaan bereiden op de Olympische Spelen.
Dit jaar wil Van der Poel wel de volle drie weken het publiek vermaken, maar verder is het recept hetzelfde. In de openingstijdrit wil hij zo dicht mogelijk bij het geel staan, om in de dagen daarna te kunnen toeslaan.
En dit keer heeft Van der Poel niets aan het toeval overgelaten: in Kopenhagen beschikt hij zelfs over het snelste tijdritpak ter wereld, van dezelfde leverancier als die van de baansprinters en tot in den treure getest in de windtunnels.
Fabio Jakobsen (QuickStep-AlphaVinyl)
Twee jaar na zijn bijna fatale val in de Ronde van Polen mag Fabio Jakobsen eindelijk zijn klasse tonen in de Tour de France. Eerder deze week vertelde hij openlijk over het wantrouwen dat nog steeds bij hem leeft als hij moet sprinten tegen Dylan Groenewegen.
In aanloop naar de Tour hebben de twee niet veel duels met elkaar uitgevochten. In de Ronde van Hongarije was Groenewegen in een rechtstreeks duel duidelijk de snelste. Maar met tien zeges al dit seizoen, tegen vijf van Groenewegen, lijkt Jakobsen toch de te kloppen man in de massasprint.
Zeker met de beste sprintaantrekker ter wereld, Michael Mørkøv, aan zijn zijde.
Bovendien heeft Jakobsen de interne strijd in elk geval gewonnen van een ander fenomeen: Mark Cavendish. De 'Manx Missile' kreeg vorig jaar onverwacht een kans in de Tour en greep die kans met beide handen aan: vier ritzeges, de groene trui én een evenaring van het zegerecord van Eddy Merckx.
Een 35ste zege deze Tour van Cavendish zou een publicitaire goudmijn betekenen voor de ploeg van Patrick Lefevere. Toch heeft de West-Vlaming geen moment getwijfeld Jakobsen ten faveure van Cavendish op de startlijst te zetten. En dat is de verdienste van de spurtbom uit Heukelom.
Dylan Groenewegen (Bike Exchange-Jayco)
Toen zijn ploeg Jumbo-Visma hem vorig jaar thuisliet voor de Tour, wist Dylan Groenewegen genoeg. Als hij voor eigen kans wilde gaan, dan moest hij verkassen.
Bij de Australische formatie kon Groenewegen een nieuwe start maken. En dat was welkom, want ook Groenewegen ging door een diep dal na zijn rol in de afschuwelijke crash van Fabio Jakobsen in Polen.
De laatste weken viel op dat Groenewegen wedstrijden met veel klimkilometers verkoos boven koersen waarin veel sprintkansen lagen. Alles om na drie zware Tourweken nog te kunnen schitteren op de Champs Élysées, de plek waar hij ooit zijn eerste Tourrit won.
Om de drukte op Schiphol te vermijden, reisde hij in de camper van zijn vader naar Kopenhagen.
Met een ploeg die volledig om hem heen gebouwd is, gaat hij de strijd aan met Caleb Ewan, Jasper Philipsen en Jakobsen. "Ik ben klaar om mooie duels uit te vechten. Op een sportieve manier. Ik ben beter dan ooit, dat durf ik wel te zeggen."
Bauke Mollema (Trek-Segafredo)
Geen renner die beter in zijn vel zit dan Bauke Mollema. Zo lijkt het tenminste. Want wie krijgt op zijn 35ste nu een nieuw vierjarig contract onder de neus geduwd? En wie wint op zijn 35ste bij zijn eerste deelname meteen het NK tijdrijden?
Handenwrijvend verheugt Mollema zich ook weer op deze Tour, waarin hij op zoek zal gaan naar een derde ritzege in Frankrijk.
In de Giro miste hij de kans om toe te treden tot de exclusieve club van renners met ritzeges in de drie grote ronden. Nota bene Koen Bouwman was hem de baas in de sprint.
In de Tour was hij al twee keer op identieke wijze de beste van de dag. In 2017 soleerde hij naar de zege in Le Puy-en-Velay, vorig jaar reed hij 30 kilometer alleen naar de winst in Quillan. Reken maar dat Mollema dat weer gaat proberen.
Steven Kruijswijk (Jumbo-Visma)
Zou Steven Kruijswijk nog weleens terugdenken aan 19 juli 2019? De dag waarop hij een prachtige solo uit zijn ranke dijen schudde. Solo over de Croix de Fer, zwoegend door het dal bij Allemond en langzaam stervend op de Alpe d'Huez.
Op donderdag 14 juli, de Franse nationale feestdag, rijdt Kruijswijk over dezelfde wegen als toen. Na de Galibier volgt opnieuw de Croix-de-Fer, die ellendige oversteek door het dal en dan de Alpe d'Huez.
Kruijswijk hoeft natuurlijk niets meer te bewijzen. Dat deed hij al in 2016 toen alleen een sneeuwmuur op de top van de Stelvio kon voorkomen dat hij de eerste Nederlandse winnaar van de Giro werd.
En dat deed hij ook in 2019 door op het podium te pronken in Parijs als de nummer drie van de Tour. Tegenwoordig is zijn rol die van meesterknecht voor kopmannen Primoz Roglic en Jonas Vingegaard.
Maar wat zou het mooi zijn als Kruijswijk als eerste boven komt op de Nederlandse Alp.
Dylan van Baarle (Ineos Grenadiers)
Mooier wordt het niet: met een loodzware kei staan pronken op het middenterrein van de wielerbaan van Roubaix. Het winnen van de meest prestigieuze klassieker van de wereld, Parijs-Roubaix, is maar weinigen gegeven. En tot dat bijzondere gezelschap behoort Dylan van Baarle.
Om te zeggen dat die zege uit de lucht kwam vallen, is overdreven. Van Baarle behoort namelijk al jaren tot de beste renners van het peloton, met een sloot aan ereplaatsen als bewijs. Zelf noemt hij zijn tweede plek bij de WK in Leuven vorig jaar als doorbraak. Daarna volgde een tweede plek in de Ronde van Vlaanderen. En de eerste plek in Roubaix.
Ook behoort hij tot de best gesoigneerde renners: kenners worden lyrisch van zijn fraaie stijl op de fiets, de lengte van zijn koersbroek (tot in de knieholte) is fameus en ook zijn aerosokken blijven altijd op de juiste plek.
Dat hij een speciale 'lijm' gebruikt om de broek en sokken op zijn plaats te houden is een inmiddels niet meer zo goed bewaard geheim. Deze Tour zal Van Baarle weer stijlvol in dienst rijden van zijn kopmannen Adam Yates, Geraint Thomas en Dani Martínez. Volgend jaar doet hij dat bij Jumbo-Visma.
Karren maar, Dylan!
Nils Eekhoff (Team DSM)
Wie aan Nils Eekhoff denkt, denkt aan de natte wegen van Yorkshire. En vooral aan de hartverscheurende tranen van de Nederlander, die zich tien minuten lang wereldkampioen bij de beloften waande.
Nog altijd leest het verhaal van die dag als een Hollywoodthriller. In de beginfase van de koers smakt Eekhoff op het asfalt. De schouder die uit de kom is geschoten, zet hij zelf weer op zijn plek. Eekhoff vervolgt zijn weg en keert in de slipstream van de volgauto's terug in het peloton. Hij merkt de cameramotor naast hem niet eens op.
Maar juist die cameramotor wordt hem fataal als hij met krachtige pedaalslagen de sprint om de wereldtitel wint. Eekhoff wordt bejubeld, maar moet vervolgens lang wachten op de podiumceremonie. In een container even verderop buigen juryleden zich over de beelden van zijn inhaalrace.
Ze komen tot een vernietigende conclusie: het stayeren duurde te lang, Eekhoff wordt gediskwalificeerd. Niet de Nederlander, maar Samuele Battistella krijgt de regenboogtrui omgehangen. Tom Pidcock krijgt brons.
Bijna drie seizoenen verder wil de 24-jarige Eekhoff niets liever dan die herinnering uitwissen met nieuwe overwinningen. Velen zagen in de 1 meter 91 lange renner een toekomstige veelvraat in de voorjaarsklassiekers. Maar de doorbraak bleef uit, mede door een flinke dosis pech. Zo viel zijn voorjaar in het water door een hersenschudding.
En dus moet zijn doorbraak nog altijd komen: waarom niet deze Tour? De kasseienrit naar Arenberg moet hem liggen. Van Battistella zal hij in ieder geval geen last hebben. De Italiaan leverde op de dag van de ploegenpresentatie een positieve coronatest af.
Martijn Tusveld (Team DSM)
Naast Eekhoff zorgt Martijn Tusveld voor de Nederlandse inbreng bij Team DSM. De 28-jarige Utrechter zou je een goed bewaard geheim kunnen noemen. Tusveld is namelijk een verdienstelijk klimmer en een uitstekend daler, die zijn etappes uitzoekt om in de aanval te gaan.
Dat bewees hij bijvoorbeeld in de vijftiende etappe van de afgelopen Giro, een bergrit naar Cogne, waarin hij lang meestreed om de dagzege.
Ook Tusveld heeft zijn portie pech op de fiets gehad. Afgelopen najaar lachte hij zijn tanden bloot op Instagram, met een speciale reden.
Na precies 975 dagen, 38 ziekenhuisafspraken, 5 operaties, 33 bezoekjes aan de orthodontist en 18 tandartsbezoeken was zijn gebit eindelijk weer helemaal hersteld van een vreselijke val in de eerste etappe van Parijs-Nice in 2019.
Het resultaat mag er wezen. En het lijkt een kwestie van tijd voordat de resultaten op de fiets zullen volgen.
Danny van Poppel (Bora-hansgrohe)
Wat doe je als de topsprinter niet snel genoeg is om zijn eigen lead-out te passeren? Het klinkt onwaarschijnlijk, maar dat is precies wat de afgelopen weken voor kopzorgen heeft gezorgd bij de Duitse formatie Bora-hansgrohe.
Met volle overtuiging koos Danny van Poppel er afgelopen najaar voor om de sprintaantrekker te worden van Sam Bennett. Verlost van de druk om zelf te moeten scoren, reed de zoon van voormalig groenetruiwinnaar Jean-Paul van Poppel de stenen uit de straat. Maar Bennett bleef meestal achter.
Tot deze week wist Van Poppel zeker dat hij als helper naar de Tour zou gaan. In de definitieve selectie ontbreekt Bennett echter. Tot verbijstering van Van Poppel: "Ik ben een lead-outman en wilde aan de wereld laten zien dat ik één van de besten ben. Wat mijn rol nu wordt? Dat weet ik ook niet precies."
Als negentienjarige debutant sprintte hij ooit in zijn eerste Tourrit (2013) naar de derde plek, maar echt goede herinneringen aan de Ronde van Frankrijk koestert Van Poppel niet. Te hectisch, te nerveus. In de massasprints legt hij het normaal gesproken af tegen mannen als Jakobsen, Groenewegen en Ewan. Bij de lastige aankomsten stuit hij altijd op Van der Poel of Van Aert.
Zijn laatste overwinning was in de Mémorial Frank Vandenbroucke met start en aankomst in Binche. Niet de grootste koers van de kalender, maar o zo belangrijk voor zijn toenmalige ploeg Intermarché-Wanty, dat zijn hoofdzetel heeft in Binche.
De zesde etappe van deze Tour begint in Binche en eindigt na een 'klassiek' parcours in Longwy. Je weet het nooit.
Taco van der Hoorn (Intermarché-Wanty-Gobert Matériaux)
Taco van der Hoorn is een fenomeen. Hij heeft alleen een probleem. Heel het peloton weet dat inmiddels ook. Sinds Thomas De Gendt is niemand zo goed gebleken in zegevieren vanuit de vroege vlucht als hij.
En dus wil iedereen mee als Van der Hoorn in de aanval gaat. En wie niet meezit, moet het gat dichtrijden. Van der Hoorn is uitgegroeid tot één van die renners, die bij voorkeur bij zijn voornaam genoemd worden. En niet alleen in Nederland.
Toch kun je er vergif op innemen dat de debuterende Westlander zijn etappes allang met zorg heeft uitgekozen en zijn plannen heeft gesmeed. Een heuveltje hier of daar, geen bezwaar. Kasseien? Kan hij ook. Verrassen doet hij altijd.
En ook met de vorm zit het wel goed. In het voorjaar liet hij zich nadrukkelijk zien in Kuurne-Brussel-Kuurne, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Daarna nam hij gas terug en gebruikte de tijd die dat opleverde om het Tourparcours te verkennen.
Na terugkeer won hij meteen de eerste de beste koers die hij reed: Brussels Cycling Classic. De manier waarop was misschien niet fraai, maar zal een flinke dosis zelfvertrouwen hebben gegeven. Van der Hoorn won namelijk met een onooglijke, maar knappe sprint. En dat was altijd zijn achilleshiel.