Het staat onomstotelijk vast dat door toedoen van de mens de aarde sinds 1900 is opgewarmd. Door die klimaatverandering kampen regio's overal ter wereld met extremer wordend weer. Gemeenschappen die achterblijven qua industrialisatie - en dus het minst hebben bijgedragen aan de opwarming van de aarde - worden door die extremen relatief het hardst getroffen.
Het zijn enkele belangrijke conclusies uit het 'slotstuk' van het IPCC. Vandaag publiceerde het VN-klimaatpanel voorlopig het laatste rapport. Meer dan ooit is er op wetenschappelijk gebied aandacht voor de 'staat van het klimaat'. Naar welke pijlers kunnen we daarbij eigenlijk kijken?
Om de klimaatverandering te monitoren hanteert de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) een aantal indicatoren. Een van die pijlers is de hoeveelheid broeikasgas in de atmosfeer. Het niveau van de drie belangrijkste broeikasgassen in de atmosfeer bereikte in 2021 een recordhoogte, stelde de WMO al eerder.
In 2015 werd in Parijs het klimaatakkoord gesloten, met als doel de stijging van de wereldwijde temperatuur ruim onder de 2 graden te houden, en liefst te beperken tot 1,5 graad. Het verminderen van het belangrijkste broeikasgas, koolstofdioxide (CO2), moet daar in belangrijke mate aan bijdragen.
Sinds die tijd hebben (groene) maatregelen geleid tot het enigszins terugdringen van die uitstoot, concludeert het IPCC vandaag. Maar in nagenoeg alle klimaatscenario's die het panel eerder uitwerkte blijft de wereld tot 2040 opwarmen, voornamelijk als gevolg van de hoeveelheid uitstoot van koolstofdioxide.
Vorig jaar waarschuwde het IPCC nog dat, zelfs met het rap terugschroeven van de uitstoot, er later deze eeuw ingezet zal moeten worden op het uit de lucht halen van CO2. Maar technologie die het mogelijk maakt om CO2 'af te vangen' en op te slaan, is nog in ontwikkeling en lang niet vergevorderd genoeg.
Bomen gebruiken CO2 om te groeien. Door meer bossen aan te planten zou dus effectief koolstofdioxide kunnen worden vastgezet. Zo legt een grote, dikke boom gedurende zijn leven een ton CO2 vast, stelt Staatsbosbeheer. Maar hoewel er wel bomen worden aangeplant, blijkt uit recent onderzoek dat de afgelopen zestig jaar het aantal bossen drastisch is afgenomen. Bij die ontbossing komt opgeslagen CO2 weer vrij.
Wereldwijde temperatuur
Een andere pijler die de gesteldheid van het klimaat weergeeft is de gemiddelde wereldwijde temperatuur. Vergeleken met de periode voor de industrialisatie is de temperatuur met ruim 1 graad toegenomen. De jaren 2016 en 2020 zijn aangemerkt als warmste jaren sinds de wereldwijde metingen in 1880 begonnen.
Een stijging van 1 graad klinkt minimaal, maar de stijging ligt aan de basis van bijvoorbeeld extremere regenval en hittegolven. Pieken in de neerslag en de temperatuur worden door klimaatopwarming extremer, en komen bovendien vaker voor. Dat heeft in directe zin gevolgen voor de veiligheid van mensen, maar ook in indirecte zin, waarschuwt het IPCC. Als gevolg van extremere hitte zullen meer mensen sterven. Ook krijgen meer mensen te maken met ziektes die bijvoorbeeld via water worden verspreid.
De oceanen, die minder worden beïnvloed door natuurlijke schommelingen, laten eenzelfde beeld zien als de temperatuurmetingen van het aardoppervlak. Sinds 1958 is er een stijging te zien in de oceaantemperatuur. Na 1990 versnelde dit proces.
IJs rond de Noordpool
Om te bepalen hoe het met het klimaat is gesteld, kijken deskundigen ook naar andere factoren. Het gaat dan bijvoorbeeld om het zeeijs rond de Noordpool. Dat ijs is sinds de metingen eind jaren 70 begonnen met ruim 10 procent per decennium afgenomen. Dat is geen goed nieuws voor dieren die in het gebied leven, zoals orka's.
Het smelten van arctisch ijs is bovendien niet alleen een indicatie van klimaatverandering: het versterkt het ook nog eens. Dat heeft te maken met het zogenoemde albedo-effect. Wanneer het ijs rond de Noordpool afneemt, wordt het zonlicht minder weerkaatst. De warmte gaat in plaats daarvan direct de zee in. Dat warme water leidt op zijn beurt weer tot het nog sneller wegsmelten van zee-ijs.
"De tijdbom van het klimaat tikt", reageerde VN-chef Guterres vanmiddag op het nieuwe rapport. Hij riep welvarende landen na de publicatie op al in 2040 geen CO2 meer uit te stoten - ongeveer een decennium eerder dan nu gepland. Opkomende economieën moeten dat doel dan rond 2050 behalen. Het gebruik van kolen moet tegen die tijd ook aan banden liggen. Guterres: "De mensheid begeeft zich op dun ijs. En dat ijs smelt snel."