Wilco Kelderman hoopte in de laatste tijdrit van de Tour de France nog op te kunnen opschuiven naar de vierde plaats in het klassement. Dat lukte niet, maar hij kan ook leven met de vijfde plaats. "Het was opzich wel een goede tijdrit, dus ik ben er wel tevreden mee."
De Nederlandse klassementsrenner begon zaterdagmiddag met een achterstand van 32 seconden op Ben O'Connor aan de vlakke tijdrit van 30,8 kilometer. Uiteindelijk wist hij nog 21 tellen terug te pakken op de Australiër, maar dat was niet genoeg.
Echt ideaal was de voorbereiding van Kelderman op de tijdrit niet. Sinds zijn valpartij op woensdag reed hij in de rondte met een schaafwond op zijn kin en vrijdag ging hij nog een keer onderuit. Het meeste last had hij echter van zijn elleboog, waar hij in de eerste week van de Tour al op was gevallen.
"Dat bot is nog heel gevoelig. Ik dacht dat ik er vanaf was, maar vanochtend met inrijden ging het voor geen meter", aldus Kelderman.
Kussentje
Hij plakte daarom een kussentje op zijn ligstuur en zette zijn verstand op nul. "Als je een tijdrit rijdt, dan denk je daar niet meer aan. Dan doen je benen pijn en gas je gewoon door."
"Je weet dat het de laatste loodjes zijn van de Tour. Je weet dat je nog iets te winnen hebt, daar ga je voor. Dus ja, alles eruit."
'Alles' was zaterdag dus niet genoeg om O'Connor voorbij te gaan, maar Kelderman sluit de Tour wel af met een lach. Na een derde plaats in de Giro d'Italia (2020) en een vierde plaats in de Vuelta a España (2017) kan hij namelijk toch mooi een topvijf-klassering in de Tour de France op zijn palmares bijschrijven. Die ontbrak nog in zijn rijtje.
"Daar ben ik wel heel trots op en blij mee. Het is toch wel een soort doelstelling die ik heb behaald. Maar je denkt natuurlijk wel snel aan de toekomst, en aan beter", lacht Kelderman schuldbewust. "Maar eerst hiervan genieten. En dan naar de Spelen en daarvoor gaan."