Lijsttrekkers claimden belangrijke rol, maar waren in stemhokje niet doorslaggevend
Waarop baseerden kiezers bij de Tweede Kamerverkiezingen hun stem op een partij? Het antwoord op die vraag is te geven op basis van onderzoek dat Ipsos in opdracht van de NOS heeft uitgevoerd onder stemgerechtigde Nederlanders.
Er werd weleens gezegd dat het deze verkiezing veel over de poppetjes - de lijsttrekkers - ging. Maar dat blijkt niet onomstotelijk uit het onderzoek van Ipsos. Als mensen werd gevraagd waarom ze op een partij stemden, zei gemiddeld 30 procent dat de lijsttrekker hen aanspreekt.
Mensen konden meerdere redenen opgeven, daardoor halen ook andere motieven ongeveer 30 procent: dat mensen zich thuis voelen bij een partij, omdat een bepaald onderwerp ze aanspreekt of omdat ze hopen dat de partij gaat regeren.
Kaag-effect
De keuze voor de lijsttrekker verschilt wel per partij. Voor D66-stemmers is een 'Kaag-effect' zichtbaar: bijna de helft van hen zegt dat hun keuze mede afhing van leider Sigrid Kaag. Bij Volt en Partij voor de Dieren werd de keuze vanwege lijsttrekker juist weinig genoemd.
Bekijk hieronder per partij het percentage stemmers dat zegt te kiezen mede vanwege de lijsttrekker:
Ook de debatten met de lijsttrekkers hebben weinig bijgedragen bij het bepalen van de uiteindelijke stem. Slechts 14 procent van de kiezers zegt dat die debatten een rol hebben gespeeld bij de partijkeuze. Voor 56 procent was dat niet het geval.
Deze percentages zijn nagenoeg hetzelfde als kiezers de vraag werd gesteld of de campagne van de laatste weken een rol heeft gespeeld bij de partijkeuze: iets meer dan de helft van de kiezers zegt niet meer beïnvloed te zijn in de laatste weken.
Uit het onderzoek blijkt verder dat de helft van alle kiezers zegt de standpunten van de partijen goed te hebben bestudeerd voordat ze kozen. Bij de kiezers tot 34 jaar is dat opvallend hoger, daar bestudeerde 60 procent de partijprogramma's.
Stemhulp
Bij een kwart van de kiezers speelde een stemhulp (Stemwijzer, Kieskompas of een andere website) een grote rol bij de keuze voor een partij. De helft van de kiezers zegt dat dit geen rol speelde. Bij jongeren wijken die percentages af: 40 procent zegt dat de stemhulp een grote rol speelde, 25 procent zegt van niet.
Als mensen werd gevraagd wanneer ze besloten op welke partij ze gingen stemmen, antwoordde een kwart dat ze al maanden geleden de knoop te hebben doorgehakt. Eveneens een kwart maakte de keus in de afgelopen weken, nog een kwart deed het in de dagen voor de verkiezingen.
Tien procent van de mensen maakte op de verkiezingsdag zelf de keus. Vijf procent maakte de keus pas in het stemhokje, met het rode potlood in de hand.