Crisis in Libanon: lege supers, rijen voor banken en zelf groente verbouwen
Daisy Mohr
Daisy Mohr
"Ik durf het eigenlijk niet te zeggen..." De visboer in de supermarkt in Beiroet schaamt zich voor de prijs van de vis die hij verkoopt. "Maar kijk even naar de prijs van een pakje boter, die is nog veel sneller in prijs gestegen."
Er wordt gezucht en geruzied. Er zijn mensen in tranen. Anderen komen alleen om rond te kijken wat er nog ligt, ze hebben helemaal geen geld om iets te kopen. De wekelijkse gang naar de supermarkt in Beiroet is inmiddels een hele happening.
De coronacrisis had voor Libanon niet op een slechter moment kunnen komen. Het land was net bankroet verklaard toen deze genadeklap viel. De lockdown duurt er al bijna drie maanden. Even was er een versoepeling, maar die werd al snel teruggedraaid.
Hamsteren nooit gestopt
Elke dag is er nieuws over het zoveelste bedrijf dat failliet is verklaard. De prijzen stijgen met de dag, omdat het Libanese pond steeds minder waard is. Als je nog werk hebt, werk je net zo hard voor maar een fractie van je salaris. De waarde van een pensioen is met driekwart gedaald. Wat er nog over was van de Libanese middenklasse, is in rap tempo aan het verdwijnen. Ik zie het aan de mensen om me heen.
Het hamsteren is hier eigenlijk nooit opgehouden. Dit is een land waar 85 procent van de voedselproducten uit het buitenland komt en de verwachting is dat er binnenkort veel minder geïmporteerde producten zullen zijn.
Met het verplichte mondmasker op en plastic handschoenen aan kijk ik met een schuin oog naar de spullen in andere karretjes. Lang houdbaar. Er wordt door iedereen met een oplettend thuisfront druk gebeld en over prijzen en merken overlegd, voordat er iets wordt aangeschaft. Vriendinnen maken inmiddels hun eigen pindakaas.
Eigen avocado's en komkommers
Als er straks minder te koop is, dan hopen we iets te hebben aan het stuk grond dat we nu beplanten. Iedere Libanees wordt aangespoord stukjes grond, hoe klein ook, in gebruik te nemen, zodat de bevolking straks nog wat te eten heeft als dat moment is aangebroken. Wij hebben nu avocadobomen, komkommerplantjes en allerlei moois geplant in het geboortedorp van mijn man. Het dakterras van vrienden staat opeens vol aardbeien.
Ik zie twee dames met gouden sieraden die een kwartier bij producten van een koffiemerk staan te tobben. Ook dat schap is bijna leeg. Ze tellen het geld in hun portemonnee. Ze wikken en wegen en nemen uiteindelijk niet twee, maar één pot mee.
Onderweg naar huis hoor ik iemand op de radio vertellen dat Libanon niet langer het Zwitserland van het Midden-Oosten is, zoals het land wel eens werd genoemd, maar dat het voelt alsof we in het Venezuela van het Midden-Oosten wonen.
Ik zie lange rijen voor de banken. Uren staan mensen in de brandende zon, in de hoop wat geld te kunnen opnemen. Creditcards en cheques zijn onbruikbaar. Er wordt gehuild en geschreeuwd, geschopt en geslagen. Bij demonstraties worden de banken met molotovcocktails bekogeld en pinautomaten vernield.
Honger
Ik zet twee boodschappentassen op de stoep voor het huis van de buren. Daar zit Mala. Al maanden kijkt ze de hele dag Sri Lankaanse nieuwsprogramma's op haar telefoon. Ze woont gratis in het hok van de liftschacht en mag niet werken.
Op de stoep heeft ze een plek met wifi gevonden. Een paar keer per dag belt het thuisfront haar om te vragen waar het geld blijft. Ze hebben honger. Mala heeft zelf ook honger. Haar geld is op, ze mag al maanden niet meer schoonmaken. Het vliegveld is dicht, een ticket naar huis is een verre droom.
Aan het eind van de middag maakt iedereen een wandelingetje. Dan kom je alle buren tegen en klaagt iedereen over de prijzen. Zo ook de Russische ballerina die naast ons woont. Jaren geleden viel ze voor een interessante Libanees die sigaren rookte en een nieuwe auto met chauffeur had. Die mooie tijden zijn allang voorbij. De champagne is op, de danscarrière voorbij en het enige wat er over is, is hun dochter. Ze speelt met mijn kinderen en vertelt dat ze, als het even kan, naar Rusland zullen verhuizen "omdat het daar goedkoper is". "Oh", hoor ik mijn oudste dochter teleurgesteld zeggen.
Ze weet nog niet dat veel van onze vrienden met opties in het buitenland niet kunnen wachten tot het vliegveld weer opengaat. Ze zullen op de eerste vlucht springen en zeggen niet van plan te zijn hier snel weer terug te komen.