Door vrijwel alle sportcompetities in Nederland is als gevolg van de coronapandemie een streep gezet. Alleen de hockeycompetitie weigert vooralsnog de handdoek in de ring te gooien. "We blijven kijken of er mogelijkheden zijn om de competitie op het veld af te sluiten, en niet achter een bureau", zegt KNHB-directeur Erik Gerritsen.
Het kabinet maakte dinsdagavond bekend dat alle sportaccommodaties nog zeker tot en met 28 april gesloten moeten blijven. Bij de hockeybond leeft de hoop nog dat de top- en breedtecompetities na die datum kunnen worden afgemaakt.
"We zijn realistisch en beseffen heel goed dat het geen gegeven is dat alles in mei direct weer opengaat", aldus Gerritsen. "Maar centraal staat dat we het verenigingsleven weer willen terugbrengen bij de clubs. Daarom willen we zo lang mogelijk vasthouden aan de mogelijkheid dat er op enig moment weer kan worden gehockeyd."
Verschillende scenario's
De hockeybond heeft volgens Gerritsen verschillende scenario's klaarliggen. "Kunnen we begin mei het veld weer op, dan zien we mogelijkheden om de competities nog af te ronden. Dat moet bij de top dan wel eventueel met verkorte play-offs, of zonder play-offs. Bijvoorbeeld met alleen één finaleduel."
"Schuift het allemaal langer op, dan zijn er ook nog alternatieve scenario's. Zoals bijvoorbeeld het opsplitsen van de top- en breedtecompetitie in twee of drie poules", aldus Gerritsen.
Een streep zetten door de competities, zoals de meeste andere sportbonden hebben gedaan, is voor de KNHB nog een brug te ver. En volgens Gerritsen wil ook het overgrote deel van de clubs en de hockeyers de hoop nog levend houden.
"Het verenigingsleven is voor ons het belangrijkste, het terugbrengen van de reuring in het clubleven", aldus Gerritsen. Daarom is het spelen zonder publiek volgens de KNHB-directeur geen optie.
Clubs hebben het moeilijk
De hockeyverenigingen hebben het momenteel moeilijk, vooral doordat er door de gesloten clubhuizen geen horeca-inkomsten meer zijn. Maar van omvallende clubs is nog geen sprake, aldus Gerritsen.
"Verenigingen missen de horeca-inkomsten, vooral in deze periode, en zitten bijvoorbeeld met de kosten voor trainers en coaches. Daartoe wordt ook gekeken naar de bestaande regelingen van de overheid. En we hebben met de sportbonden ook een beroep gedaan op de overheid voor een noodfonds voor de Nederlandse sport."
NOC*NSF-directeur Gerard Dielessen maakte vorige maand bekend dat de sportsector tot en met de zomer 950 miljoen euro misloopt. Voor de hockeysector gaat het om enkele tientallen miljoenen, aldus Gerritsen.