KLM, scheepsbouwer Royal IHC en misschien ook fitnessketen Basic Fit wél, andere bedrijven niet. Van alle ondernemingen in nood, zal het Rijk maar enkele met extra noodsteun overeind houden. Hoe maken de ministeries die afweging, en welke voorwaarden kunnen ze stellen?
Voor die beslissing volgen minister Hoekstra en Wiebes een speciaal 'afwegingskader'. Toch laat dat, zo bleek gisteren tijdens een debat in de Kamer over de steun voor KLM, nog veel vragen open.
Hoe belangrijk is een bedrijf voor Nederland?
De hoofdvraag is: hoe erg de gevolgen zijn als de overheid niet ingrijpt? Als veel mensen hun werk verliezen als het bedrijf omvalt, als toeleveranciers dan in de problemen komen of als erg belangrijk onderzoek of innovatie in Nederland wegvalt, komt het eerder in aanmerking voor steun.
Bovendien moet een onderneming aan de bestaande algemene noodmaatregelen, zoals de NOW, de TOGS of belastinguitstel, niet genoeg hebben om te overleven.
Die punten wogen mee bij de keuze voor steun aan KLM en IHC. Op dit moment is de overheid ook in gesprek met Basic Fit over garanties, zodat de sportschoolketen die sinds half maart dicht is voor 60 miljoen euro bij kan lenen. Wat de motivatie van de staat is om ook dit bedrijf mogelijk te helpen, is nog niet duidelijk.
Is het een gezond bedrijf?
Vervolgens leggen de ministeries samen met externe adviseurs het bedrijf zelf op de operatietafel. Want het Rijk wil niet inspringen als de onderneming op de lange termijn toch al niet meer te redden valt.
Daarvoor worden de jaarcijfers van de afgelopen drie jaar erbij gepakt. Daaruit zal moeten blijken hoe gezond het bedrijf voor de coronacrisis was. Ook de levensvatbaarheid van de hele sector speelt mee.
Het is niet direct duidelijk wat daarvoor de criteria zijn. IHC maakt bijvoorbeeld al jaren verlies. Bij dit bedrijf speelde mee dat de overheid als geldschieter bij het omvallen van IHC voor een groot bedrag zelf het schip in zou gaan.
Aanvullende voorwaarden: haalbaar of niet?
Voor wat hoort wat, vinden de ministers. Voorwaarden voor steun moeten vooraf duidelijk zijn afgebakend, stelt het afwegingskader. Dat is in het geval van KLM niet gelukt.
Want los van het inleveren van salaris en het afzien van dividenduitkeringen en bonussen, kondigde de regering aan dat er bijvoorbeeld aanvullende duurzaamheidseisen komen. Zonder dat al duidelijk is wat die eisen zijn.
En juist dit punt leverde woensdag in Den Haag veel discussie op. Sommige Kamerleden vinden dat de luchtvaartmaatschappij geen toekomst heeft als ze niet milieuvriendelijker wordt, andere denken dat het bedrijf strengere eisen niet zal overleven.
Concrete criteria voor voorwaarden aan steun geeft het afwegingskader niet. Ze mogen niet "onnodig diep" ingrijpen in de bedrijfsvoering.
Tegelijk moeten bedrijven zich houden aan het kabinetsbeleid, de wet, en "zich voegen naar het in Nederland gangbare Rijnlandse model". Dus: niet blind staren op korte termijn belangen, en oog houden voor de belangen van betrokkenen zoals werknemers.
Van ons belastinggeld?
Waarom zou de overheid met belastinggeld een bedrijf redden? Als bijvoorbeeld aandeelhouders, investeringsfondsen en banken profiteren wanneer het goed gaat, kunnen ze ook meebetalen als het slecht gaat.
Zo was een voorwaarde voor steun aan KLM dat het bedrijf geen dividend uitkeert aan aandeelhouders. Ook van verhuurders en leveranciers kan gevraagd worden dat ze van inkomsten afzien.
Als steun van deze partijen volgens de regering niet volstaat, springt ze zelf ook in.
Lenen of nationaliseren?
Een garantie, een lening of toch een storting? Welke hulp het beste is, hangt af van de problemen waar het bedrijf mee kampt.
Kan een onderneming de lopende rekeningen op korte termijn niet betalen, dan kan een garantie of een lening uitkomst bieden. Daar is in het geval van KLM nu voor gekozen.
Een voordeel is dat het geld dan relatief snel beschikbaar is, en dat de overheid het risico op wanbetaling deelt met de bank die het geld verstrekt. De bank houdt zo zelf ook een oogje in het zeil.
Maar er kleven ook nadelen aan. Er geldt een Europees maximum voor de hoogte van de steun, afhankelijk van de loonsom en de omzet van het bedrijf.
En de steun mag niet langer dan 6 jaar duren. Dat moet onder meer voorkomen dat de tijdelijke noodsteun overgaat in permanente staatssteun, wat concurrentie in de weg zit.
Als de schulden bij een bedrijf zich blijven opstapelen, kan het zijn dat niemand het nog extra geld wil lenen. Dan kan de overheid ook naar andere steunopties kijken, zoals een geldstorting. Die deur staat voor KLM nog open.
Daarmee wordt de staat dan (verder) aandeelhouder bij een bedrijf, met alle risico's van dien. Als het goed gaat, profiteren we mee. Maar gaat de onderneming failliet, dan staan we achterin de rij. Opkopen roept ook ideologische vragen op. Is het de rol van de overheid om aandeelhouder te zijn van private bedrijven?
'Geen sluitend recept'
Uiteindelijk is het kader vooral 'een denkwijze', een 'eerste stap' waaraan geen rechten, aanspraken of zelfs maar verwachtingen ontleend mogen worden. "Er bestaat geen sluitend recept of complete checklist voor het handelen van het Rijk in dergelijke gevallen", schrijven de ministers.
Achteraf kan best blijken dat er ook verkeerde keuzes zijn gemaakt, realiseert Hoekstra zich in het debat over KLM. "Er kunnen momenten komen, waarop iemand tegen mij zou zeggen, u was toch te optimistisch in mei 2020. Maar ik heb maar één alternatief: de boel de boel laten. En dat is volgens mij niet verstandig."