Milde coronaklachten lijken minder antistoffen op te leveren. Wat betekent dat?
Francien Yntema en Rinke van den Brink
redacteuren Wetenschap en Gezondheidszorg
Francien Yntema en Rinke van den Brink
redacteuren Wetenschap en Gezondheidszorg
Mensen die na een besmetting met het coronavirus milde klachten ontwikkelen, lijken minder antistoffen aan te maken. Het was een van de boodschappen van Jaap van Dissel, het hoofd infectieziektebestrijding bij het RIVM, bij een briefing van Tweede Kamerleden. Het omgekeerde van die uitspraak is ook waar. "Hoe heftiger de infectie, des te meer antistoffen we zien", zei Van Dissel.
Hij baseert zich daarbij op onderzoek van Marion Koopmans, hoogleraar virologie en hoofd van de afdeling virologie van het Erasmus MC.
Zo legde Van Dissel het zelf uit:
De uitspraken van Van Dissel roepen veel vragen op. Bouwen mensen met milde klachten dan geen immuniteit op? Komen ze er bij een eventueel tweede besmetting net zo goed vanaf, of kunnen ze dan wél ernstig ziek worden? En wat betekent dit voor de verspreiding van het coronavirus?
Onzekerheid over groepsimmuniteit
"Dit betekent meteen al dat het straks dus complex wordt om te beoordelen of iemand die alleen milde klachten heeft gehad, ook immuniteit heeft opgebouwd", zei Van Dissel daar tijdens de briefing over. Naderhand antwoordde hij op persvragen dat het nog onduidelijk is of mensen opnieuw ziek kunnen worden en anderen kunnen besmetten.
"Ik denk dat het te vroeg is voor keiharde conclusies, maar dit is natuurlijk niet wat we willen horen", reageert Marjolein van Egmond, hoogleraar immunologie aan het Amsterdam UMC. "De hoop was dat iedereen die met het virus in contact komt grote hoeveelheden antistoffen aanmaakt, daardoor immuun wordt en op die manier bijdraagt aan de groepsimmuniteit. Over de opbouw van die groepsimmuniteit ontstaat nu meer onzekerheid."
"De standaardmethode om vast te stellen of iemand immuun is, is antistoffen meten", vervolgt Van Egmond. "Die antistoffen worden aangemaakt door het zogeheten aangeleerde afweersysteem. Dat is het deel van het immuunsysteem dat continu bijleert en bijvoorbeeld ook antistoffen aanmaakt nadat je een vaccin hebt gekregen."
Aangeleerd vs. aangeboren afweersysteem
Maar antistoffen vertellen niet het hele verhaal. Naast het aangeleerde immuunsysteem - dat informatie opneemt over elke ziekteverwekker waarmee iemand in aanraking komt - heeft iedereen een aangeboren immuunsysteem. "Dat systeem bestaat uit allerlei soorten cellen die niets bijleren en altijd hetzelfde reageren op ziekteverwekkers", zegt Van Egmond.
Ze denkt dat bij mensen met milde klachten juist het aangeboren immuunsysteem een belangrijke rol speelt. "Wellicht heeft het aangeboren immuunsysteem bij deze groep patiënten de virusdeeltjes zó snel opgeruimd, dat het aangeleerde immuunsysteem niet erg actief is geworden en daardoor weinig antistoffen heeft aangemaakt." Het aangeleerde afweersysteem kan zelf ook afweercellen aanmaken. "Misschien is dat gebeurd, maar dat kan je niet meten met een antistoffentest. Daarom is verder onderzoek nodig."
Er wordt nu onder meer door het RIVM nader onderzoek gedaan om te kijken of mensen met lichte klachten toch immuniteit opbouwen. Dat kan doordat het aantal afweercellen van het lichaam toeneemt of hun activiteit sterker wordt, zei Van Dissel.
Erger ziek
Wat maakt nou dat sommige mensen slechts milde klachten ontwikkelen en dat anderen heel ziek worden van het coronavirus? Naast factoren zoals leeftijd en onderliggende aandoeningen lijkt ook de hoeveelheid virusdeeltjes een rol te spelen.
"Het is aannemelijk dat er een relatie is tussen de dosis virusdeeltjes die je binnen krijgt en de reactie daarop", zegt viroloog Koopmans. "Dat je dus sneller en ernstiger ziek wordt als je meer virusdeeltjes tegelijk binnenkrijgt." Koopmans baseert zich op onderzoek naar SARS, waarbij die relatie is aangetoond. Dat virus, waarvan in 2002 en 2003 een grote uitbraak was, lijkt sterk op het huidige coronavirus.
Ook immunoloog Van Egmond denkt dat het zo werkt, maar net als Koopmans benadrukt ze dat het bij dit virus nog niet keihard is bewezen. "In principe kan je van één virusdeeltje ziek worden. Maar onderzoek laat zien dat als je een groep muizen met een kleine hoeveelheid griepvirus infecteert en een andere groep met veel virusdeeltjes, die laatste muizen veel zieker worden. Ik verwacht dat dit ook geldt voor SARSCoV2." Volgens Van Egmond zou dat mogelijk kunnen verklaren waarom artsen en verpleegkundigen soms erg ziek worden.
Mariet Feltkamp, viroloog in het LUMC, is stellig: "Elke medisch viroloog zal beamen dat er een verband bestaat tussen de mate van blootstelling, ziekte en immuniteit. Ik denk ook dat je beter besmet kunt worden door een paar virusdeeltjes die via een supermarktkarretje op je handen komen, dan via vochtdruppeltjes in een twee uur durende kerkdienst."