Lambert Teuwissen
redacteur Online
Lambert Teuwissen
redacteur Online
In 2010 was appen op je touchtelefoon nog niet ingeburgerd. Chillaxen in je onesie tijdens het netflixen was onmogelijk en niemand wist wat je bedoelde als je een maaltijdbox contactloos wilde betalen. Maar je hoefde je ook geen zorgen te maken over deradicaliseren of vliegschaamte.
Vele duizenden nieuwe woorden voegde de Dikke Van Dale het afgelopen decennium toe. "Nieuwe maatschappelijke thema's leveren nieuwe woorden op", legt hoofdredacteur Ton den Boon uit. "Als je een samenleving wil zien veranderen, moet je het woordenboek lezen. Nieuwe woorden weerspiegelen de ontwikkelingen."
Snel opeenvolgende technologische ontwikkelingen zijn een eeuwige bron van zogenaamde neologismen, nieuw gevormde woorden: tinderen (2014), crowdsourcen (2015), bitrot (2016). Veel Engels, maar dat is logisch. "Het heeft te maken met de Amerikaanse oorsprong van veel van die technologie. Vanuit Silicon Valley bereikt het zo het Nederlands en andere talen."
"Overigens zie je ook dat Engelse woorden snel vernederlandst worden. Appen hoor ik steeds vaker met een 'a' in plaats van een 'e'. En 'Instagram' klinkt even goed als 'Instagrem'."
Door massacommunicatie en sociale media ontstaat nieuwe taal.
Bepalen wanneer zo'n woord het woordenboek waardig is, is een kunst. "Woorden komen op en verdwijnen dan toch weer. Ik herinner me nog dat ik het woord flashmemory aan het woordenboek toevoegde, wat al snel flitsgeheugen werd. En inmiddels is dat alweer helemaal verdwenen."
De nieuwe technologieën maken ook meer taalverrijking mogelijk, stelt Den Boon. "Vroeger had je alleen G.B.J. Hiltermann en professor Diepenhorst als spraakmakers, maar door massacommunicatie en sociale media zijn er veel meer bronnen. Daar ontstaat nieuwe taal."
Als voorbeeld noemt Den Boon GeenStijl (reaguurders, weggejorist, kleautzak). "Woordenboekmakers moeten tegenwoordig aan alle kanten hun voelhoorns uitsteken. Vroeger waren het kranten, literatuur, radio en tv, maar tegenwoordig komen daar ook websites bij, blogs, Twitter. Als daaruit een bepaald woord in het dagelijks taalgebruik doordringt, dan nemen we dat op."
Versplinterd Nederlands
Door dat brede aanbod raakt het Nederlands meer versplinterd. Doordat niet alle woorden tot ieders filterbubbel doordringen, ontstaan er subgroepen met een eigen taal. "Vanaf de 17e eeuw werkten we naar een centrale taal toe, waarin dialecten vervangen werden door een eenheidstaal. Nu lijkt het weer uiteen te waaien."
Door die fragmentatie zijn er ook geen echte leidende taalvirtuozen meer zoals Marten Toonder (minkukel, denkraam, verzin een list) of Van Kooten en De Bie (doemdenken, krasse knarren, regelneef). "Het is niet meer zo dat we op maandagochtend op school of bij de koffieautomaat Van Kooten en De Bie nabespreken. Het aanbod is tegenwoordig meer divers."
"Tegenwoordig heb je keuze uit tal van verschillende zenders, en niet alleen op tv, maar ook Netflix en YouTube. Iemand als Enzo Knol heeft vast invloed op een bepaalde groep, maar het is ook vluchtig: als zijn kijkers ouder worden, zoeken zij weer andere dingen."
Selfie
De woorden die de afgelopen tien jaar door de Van Dale tot Woord van het Jaar werden uitgeroepen, beklijfden ook niet allemaal. Gedoogregering, tuigdorp en project-X-feest haalden het woordenboek, maar wie gebruikt nog treitervlogger of dagobertducktaks? Die woorden waren te specifiek voor het jaar van hun verkiezing.
Sjoemelsoftware uit 2015 lijkt wel tot een opleving van het prefix 'sjoemel-' te hebben geleid, maar geen enkel Woord van het Jaar werd zo populair als dat van 2013: selfie.
"Toen ik het opnam in de lijst van kandidaten was het nog geen bekend woord, ik moest sommigen zelfs uitleggen wat het was. Tegenwoordig is het zo populair dat er zelfs afleidingen van bestaan: bilfie, stemfie, zwerfie."
"We realiseren ons nauwelijks meer dat het tien jaar geleden niet eens bestond."