De discussie aan tafel bij de ministers van Buitenlandse Zaken in Luxemburg was fel. Hoe moet de EU reageren op de inval van Turkije in Noordoost-Syrië? De uitkomst: grote tegenstellingen en dus geen keiharde maatregelen. "Het is hét probleem van de EU als het gaat over buitenlands beleid: er is altijd verdeeldheid", verzucht een diplomaat.
Waarom is het voor de Europese Unie moeilijk om met één mond te spreken?
"Ministers van Buitenlandse Zaken willen zelf graag het standpunt van hun land over het voetlicht brengen." Oud-minister Hans van den Broek (CDA) ergerde zich in de jaren 90 van de vorige eeuw al aan het onvermogen van de EU om met één mond te spreken.
Hij was betrokken bij het verdrag van Maastricht waarin werd geprobeerd om meer eenheid op gebied van buitenlands beleid te krijgen. Vanaf dat moment waren er drie stemmen: de minister die voorzitter van de EU was, de minister die voorzitter was geweest en de minister die voorzitter zou worden: de zogenoemde trojka.
Niet altijd het morele gelijk
Maar ook dat systeem werkte niet, want in de trojka waren de ministers het ook niet altijd eens. "Het is groot tegen klein", verklaarde oud-minister Van Mierlo eens. "De grote landen hebben andere belangen dan de kleine landen."
De huidige premier Rutte nam die analyse recentelijk over. "We moeten slimmer worden. Niet altijd het morele gelijk, dan word je gehoord maar wordt er zelden naar je geluisterd", zo zei hij dit voorjaar in Zürich. "Eenheid is cruciaal", zo stelde Rutte. "We zijn niet tandeloos, toegang tot de Europese markt is gewild en dus moeten we machtsmiddelen inzetten." Om dat te bereiken wil hij het vetorecht bij het buitenlandse beleid afschaffen.
De taal van de macht
De nieuwe EU-buitenlandchef, de Spanjaard Josep Borrell, zei vorige week tijdens een hoorzitting in het Europees Parlement: "Europa moet leren de taal van de macht te gebruiken. De Europese invloed op het wereldtoneel neemt af en de enige manier om dat te stoppen is door met één mond te spreken."
Maar dat is nog een lange weg, want lang niet alle EU-landen zijn bereid om hun veto op te geven. En ook in het Nederlandse parlement is het nog geen gelopen race. "Het zal met kleine stapjes gaan, veel praten, overtuigen om de tendens in de EU, waarbij iedereen een veto wil gebruiken, te stoppen", zei Borrell.
En dus zal er voorlopig nog veel gediscussieerd moeten worden door de EU-ministers van Buitenlandse Zaken. Over de actie van Turkije wordt nogal verschillend gedacht. 'Oude' EU-landen als Nederland, Duitsland en Frankrijk veroordelen de inval, en ook bijvoorbeeld Griekenland is traditioneel kritisch. Maar de Balkanlanden hebben meer sympathie voor Turkije, en bijvoorbeeld de Britten zijn traditionele bondgenoten van de Turken. Ook de Hongaren staan op de rem omdat ze een nieuwe vluchtelingenstroom vrezen.
Tijdens de discussie over de Turkse inval werd een scherpe veroordeling, inclusief alle bijbehorende maatregelen, door in ieder geval één land (Groot-Brittannië) tegengehouden. Uiteindelijk werd het compromis dat de EU landen die een wapenembargo hebben ingesteld worden gesteund, maar dat zorgvuldig wordt vermeden om tot een collectief (bindend) embargo te komen. Bovendien werd op verzoek van de Britten een zin toegevoegd. "Turkije is een belangrijke handelspartner van de EU."
Voor minister Blok tellen de moeizame discussies uiteindelijk niet. Hij noemt de uitkomst "een enorme stap vooruit en een duidelijk signaal."
Waarom heeft de Turkse president Erdogan juist nu de aanval geopend? We leggen het uit in deze video.