Mensenrechtenorganisaties zien weinig in een boycot van het WK voetbal in Qatar, zoals lijsttrekkers Gert-Jan Segers (CU) en Sigrid Kaag (D66) voorstelden in het NOS op 3 verkiezingsprogramma. "Arbeiders zijn daarmee niet geholpen", zegt Jan Kooy van Human Rights Watch. "Het is nu beter om wel naar Qatar te gaan en druk uit te oefenen op de autoriteiten voor hervormingen. Die zijn er ondanks beloften nog steeds niet, en de tijd dringt."
Segers en Kaag reageerden op onderzoek van The Guardian, waaruit bleek dat er meer dan 6500 arbeidsmigranten overleden in Qatar sinds het WK in 2010 aan de golfstaat werd toegekend. Het bericht sluit aan bij eerdere rapporten dat arbeiders financieel worden uitgebuit, onder gevaarlijke omstandigheden moeten werken en niet naar huis mogen.
Een internationale boycot van het WK zal volgens Ruud Bosgraaf van Amnesty International de arbeidsomstandigheden niet verbeteren. "Stel dat een boycot succesvol zou zijn: dan zal een deel van de arbeidsmigranten naar huis worden gestuurd en raken zij hun loon kwijt. Hoe weinig het ook is, dat inkomen hebben zij en hun families hard nodig."
De komende anderhalf jaar kan nog druk worden gezet op de Qatarese regering om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. "We zijn niet zo naïef om te denken dat we dat naar Europese standaarden kunnen krijgen," zegt Bosgraaf. "Maar als FIFA en de nationale voetbalbonden druk leveren, zijn dingen als compensatie voor de familie van overleden arbeiders wel mogelijk."
Afwezigheid
Een opmerking als die van lijsttrekkers Kaag en Segers is volgens Bosgraaf gemakkelijk praten voor een politicus in verkiezingstijd, "Maar nationale overheden kunnen bij die druk zeker een rol spelen. De Kamer zou bijvoorbeeld de demissionair minister van Buitenlandse Zaken nog wel kunnen vragen om Qatar aan te spreken."
Tijdens het WK zelf kan Nederland een statement kunnen maken door geen hoogwaardigheidsbekleders naar Qatar te sturen. "Dat zou een goed signaal zijn, als er duidelijk naar buiten wordt gecommuniceerd waarom," zegt Kooy van Human Rights Watch. "Het staat Segers en Kaag vrij om dat te regelen."
Kooy ziet voor voetballers ook een rol om de mensenrechten op de kaart te zetten, zonder dat zij het WK laten schieten. "Zij zouden bijvoorbeeld een bouwplaats kunnen bezoeken en een foto met de arbeiders delen op social media. Voor dit soort landen is PR erg belangrijk, dus je publiekelijk uitspreken is erg belangrijk."
De Nederlandse politiek was tot nu toe vrijwel stil over het WK in Qatar, en ook in het buitenland lijkt er geen animo te zijn voor een boycot. Aanvankelijk waren Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte en Bahrein wel van plan het toernooi boycotten, al had dit te maken met het verwijt dat Qatar terrorisme in de regio zou steunen. Toen begin dit jaar de diplomatieke banden weer werden aangehaald, was ook deze boycot van tafel.
Rondom de mensenrechtensituatie in het land is er alleen in Scandinavië in de afgelopen jaren enige tegenstand geweest. Zo riep in Denemarken een groep prominente supporters van alle grote voetbalclubs met een petitie de voetbalbond op om het WK te boycotten. In reactie daarop zei bondscoach Kasper Hjulmand dat hij zich hierbij zou neerleggen als het parlement dat zou willen. De regering speelde echter de bal terug naar de bond: daar zou volgens de minister van Cultuur het initiatief voor een boycot moeten liggen.
In Finland bleef aanvaller Riku Riski vorig jaar thuis toen het Finse elftal naar Qatar reisde voor een een vriendschappelijke wedstrijd tegen Zweden. Hij zei tegen de pers dat hij dat deed uit protest tegen de werkomstandigheden van gastarbeiders. "Ik bleef weg om ethische redenen. Ik wil vasthouden aan mijn waarden. Dat vond ik belangrijk," zei de speler van HJK Helsinki. Na deze individuele actie ontstond geen breder verzet.
Ook in Noorwegen was er de afgelopen jaren protest te horen. In 2018 zei de voorzitter van de Noorse vakbondscentrale: "Als we in 2022 voor elke omgekomen arbeider een minuut stilte houden, voltrekken de eerste 44 WK-wedstrijden zich in stilte." Toch werd een boycot ook in Noorwegen niet serieus overwogen.