Het Nederlands elftal treedt zondagavond aan in een opmerkelijk decor, waar de tijd al een halve eeuw stil lijkt te staan. Toch is Bosnië en Herzegovina verknocht geraakt aan het Bilino Polje-stadion in de grauwe industriestad Zenica.
En dat terwijl Sarajevo over een statige voetbaltempel beschikt. Het Asim Ferhatovic Hasestadion (met een capaciteit van 35.000 ruim drie keer zo groot) is nog een overblijfsel van de Olympische Winterspelen van 1984. Maar dat terzijde.
In Zenica lijkt het Oost-Europese communisme nog springlevend. Een stad met grote betonnen bouwwerken, verweerd door de asgrauwe lucht die regelmatig als een sluier boven de stad hangt. De staalindustrie laat er zichtbaar zijn sporen na.
Zenica moest eigenlijk de stad van de wederopbouw worden. Niet alleen voor de economie, maar ook voor het nationale voetbalteam.
Bosnië was de laatste deelrepubliek die nog oprecht voor de nationale ploeg van Joegoslavië juichte, voordat de burgeroorlog het land in de jaren negentig verscheurde. En daarmee ook een voetbalploeg die internationaal hoge ogen had kunnen gooien, na een WK-titel bij de junioren.
Kroatië werd als onafhankelijke staat derde en tweede op een wereldkampioenschap. Ook Servië en zelfs Slovenië plaatsten zich voor meerdere grote toernooien.
Bosnië vond zijn geluk uiteindelijk in Zenica, in het knusse Bilino Polje. Want met volle tribunes steeg het team daar boven zichzelf uit, in een sfeer die een beetje vergelijkbaar is met die in het oude NAC-stadion aan de Beatrixstraat.
Tien jaar bleef Bosnië in Bilino Polje in thuiswedstrijden ongeslagen, waardoor niet in de laatste plaats uit bijgeloof steeds vaker werd gekozen voor deze bijzondere plek.
Milieunormen
Intussen hoopte Zenica door investeringen in de plaatselijke fabrieken van staalmagnaat Lakshmi Mittal dat het dagelijkse leven in de naoorlogse jaren weer van de nodige impulsen werd voorzien. Maar dat viel tegen, net zoals het door zijn bedrijf ArcelorMittal niet zo nauw werd genomen met de milieunormen.
De lucht is zo vervuild dat de bevolking onder bepaalde weersomstandigheden zelfs niet fatsoenlijk kan ademen.
De Draken, zoals de voetballers van de nationale ploeg worden genoemd, bleven desondanks het stadion van NK Celik Zenica trouw. Celik, dat letterlijk staat voor staalproductie.
Bosnië verspeelde kwalificatie voor het EK 2004 en het WK 2006 in de laatste wedstrijd, overigens buiten Zenica. Door de bescheiden status als relatief jonge voetbalnatie werd het land in de play-offs voor het WK 2010 en 2012 aan grootmacht Portugal gekoppeld.
In 2014 debuteerde Bosnië bij zijn vijfde serieuze poging op een groot toernooi, toen mede door vier grote thuiszeges in Zenica de WK-deelname met groepswinst werd afgedwongen.
Sindsdien worstelt Bosnië met zijn vorm, zeker op cruciale momenten. Zo werd donderdag in Sarajevo tegen Noord-Ierland, door vele gemiste kansen, EK-kwalificatie verspeeld.
Olympisch park
Want inmiddels wijkt Bosnië ook weer regelmatig uit naar de hoofdstad, maar niet naar het olympisch park. Tijdens de burgeroorlog werd dat gebied als alternatief gebruikt voor de vele doden die niet op reguliere begraafplaatsen konden worden geborgen.
Tegen Oranje hopen de Bosniërs op het thuisvoordeel in Zenica, waar tweeduizend supporters de wedstrijd zullen bijwonen.
Waar Bosnië nog steeds leunt op dertigers Miralem Pjanic en Edin Dzeko, die als geen ander weten hoe mooi de treurnis daar kan zijn.