Een bekende naam als lijstduwer: zegen of kiezersbedrog?
Albert Simons
politiek redacteur
Albert Simons
politiek redacteur
Bij de gemeenteraadsverkiezingen zijn weer veel lijstduwers: kandidaten die laag op de lijst staan, op een in de regel onverkiesbare plaats. Vaak zijn het mensen met een zekere bekendheid, van wie de partij hoopt dat ze op grond van hun reputatie of achtergrond veel stemmen zullen trekken.
Het gaat bij de verkiezingen van 21 maart bijvoorbeeld om landelijk bekende politici (Pieter Omtzigt, Lilian Marijnissen, Emile Roemer, Thierry Baudet, Sharon Dijksma, Melanie Schultz van Haegen), mensen uit de entertainment-wereld (Heel Holland Bakt-winnares Annemarie Pronk, musicus Ernst Jansz) of sporters (darter Raymond van Barneveld; ADO-voetballer Tom Beugelsdijk trok zich onder druk van zijn club terug). In de meeste gevallen is het niet de bedoeling dat ze echt gekozen worden. De bekenden verbinden dan wel hun naam aan een bepaalde groepering, maar zeggen van tevoren dat ze geen zetel innemen.
Nepkandidaten
Ook bij andere dan raadsverkiezingen wordt vaak gebruikgemaakt van lijstduwers (bij de Tweede Kamerverkiezingen van vorig jaar was voetbaltrainer Foppe de Haan bijvoorbeeld kandidaat voor de PvdA, maar hij had niet de ambitie om echt in de Kamer te komen). Over het fenomeen lijstduwer wordt verschillend gedacht. Sommigen vinden het een goed middel om de politiek dicht bij de mensen te brengen en zien er geen kwaad in. Anderen verafschuwen kandidaten die wel op de lijst gaan staan, maar niet bereid zijn zitting te nemen in de raad.
Tot die laatste groep hoort de Leidse hoogleraar politicologie Van Holsteyn. Hij spreekt van nepkandidaten. In het NOS-VerkiezingsVlog van vorige week zei hij dat hij zich ergert aan bekende Nederlanders die op lijsten gaan staan zonder in de raad te willen. "Kort door de bocht, dat is kiezersbedrog".
Hoogleraar staatsrecht Voermans, ook uit Leiden, is iets minder strikt in de leer, maar hij vindt wel dat Van Holsteyn een punt heeft. Volgens Voermans is het op zich te prijzen als mensen die in een bepaalde plaats bekend zijn op kieslijsten komen, al vindt hij het minder fraai als ze dan toch niet in de raad gaan zitten. Voermans denkt dat de betrokken partijen bij de volgende verkiezingen dan het risico lopen daarvoor te worden afgestraft.
Geen minister en gemeenteraadslid tegelijk
Misschien wel de opvallendste naam onder de lijstduwers is Hugo de Jonge, minister van Volksgezondheid en vicepremier. Hij is lijstduwer voor het CDA in de gemeenteraad van Rotterdam. De Jonge zei in het VerkiezingsVlog dat hij lijstduwer wordt omdat hij daarvoor gevraagd is. "Ik houd van Rotterdam, ik houd van het CDA, dus ik dacht: waarom niet?" De Jonge is niet van plan echt in de raad te gaan zitten, als hij wordt gekozen. Het verwijt van kiezersbedrog vindt hij flauwekul: "Je kunt de intelligentie van de Rotterdamse kiezer best wat hoger inschatten."
In antwoord op de vraag of je de twee functies theoretisch wel mag combineren, verwijst Voermans naar de Gemeentewet: die noemt in artikel 13 een hele rij banen die niet te verenigen zijn met het lidmaatschap van de gemeenteraad. Minister is er daar een van: die combinatie is dus niet toegestaan.
Het raadslidmaatschap mag overigens wel samengaan met het Kamerlidmaatschap en die combinatie komt ook met enige regelmaat voor. Zo was de huidige VVD-fractievoorzitter Dijkhoff tussen 2010 en 2013 tegelijk lid van de Tweede Kamer en van de gemeenteraad in Breda.
Voermans wijst erop dat De Jonge uit de Rotterdamse politiek komt (hij was zowel wethouder als raadslid) en niet door de landelijke politiek naar de gemeente wordt 'geduwd'. Hij snapt De Jonge dus wel, al vindt hij ook dat de CDA-politicus er nog eens over zou moeten nadenken of het nou wel zo onschuldig is om als vicepremier op een lokale lijst te gaan staan.