Steeds meer flexwerkers, is dat een probleem? En wat willen partijen eraan doen?
De flexibilisering op de arbeidsmarkt is doorgeslagen, zegt de nieuwe baas van de FNV. Han Busker roept de politiek op om meer vaste banen terug te brengen. In dit artikel staan antwoorden op de vragen hoe groot de groep werknemers zonder vast contract is, of die mensen dat zelf een probleem vinden en hoe de verschillende partijen hierover denken.
De belangrijkste oorzaak van de groei van flexwerk is volgens het Centraal Planbureau de beperking van risico's en kosten voor werkgevers. Losse mensen zijn vaak goedkoper en werkgevers zitten niet zo lang aan ze vast als ze ziek worden of als het slechter gaat met de zaak.
Dat zie je terug in de cijfers: in 2004 was nog 73 procent van de werkzame bevolking in vaste dienst. In 2010 was dat gedaald naar 67 procent. En vorig jaar had nog maar 61 procent een vast arbeidscontract. Daar tegenover staat de gestage groei van het aandeel mensen met een tijdelijk contract en zzp’ers, zo blijkt uit CBS-gegevens.
Steeds meer flexwerkers en zzp'ers
Hoe hard het precies gaat, hangt af van de sector waarin je werkt. De flexibilisering is het grootst op de laagste beroepsniveaus. De Nederlandsche Bank becijferde dat vooral de vaste banen van sportinstructeurs en bouwvakkers verdwijnen, om te worden omgezet naar flexibele contracten en zzp-constructies.
Dienstverband per opleidingsniveau 2010-2016
Overigens leiden meer tijdelijke contracten niet automatisch tot minder vaste banen: in verschillende sectoren groeiden zowel het aantal vaste als tijdelijke contracten. Alleen was de groei van de tijdelijke contracten groter.
De stijging in het aantal flexibele contracten doet zich vooral voor bij werknemers die minder dan vier jaar op de arbeidsmarkt zijn, zo stelt het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) vast. Dat zijn vaak jongeren die nog niet zo lang werken.
Jongeren
Volgens het SCP is het risico op werkloosheid bij flexwerkers groter dan bij mensen met een vaste baan. Mensen met een vast dienstverband hebben een kans van 97 procent dat ze twee jaar later nog steeds betaald werk hebben. Bij mensen met een tijdelijk contract is dat 87 procent. De kans dat zij werkloos raken is vier keer zo groot als bij mensen met een vaste aanstelling.
Door die relatieve onzekerheid zijn mensen met een tijdelijk contract ook het minst tevreden over hun baan, blijkt uit onderzoek van het SCP. Zzp’ers zijn het meest tevreden, vooral vanwege de mogelijkheid om hun eigen tijd in te delen.
Inkomen
Toch hebben veel zzp’ers ook zorgen: hun persoonlijk inkomen is gemiddeld lager dan werknemers maar ook lager dan zelfstandigen met personeel. Uit cijfers tot en met 2012 – dus voor het herstel van de economie – blijkt dat 15 procent kan worden gerekend tot de armen, tegen 2 procent bij de mensen in loondienst en 7 procent bij de flexwerkers.
Desondanks zegt maar 6 procent van de zzp’ers dat ze liever een vaste baan zouden hebben. Terwijl het merendeel van de werknemers met een flexibel contract volgens het CBS juist flexwerker is uit noodzaak: het lukt hen niet om een vaste baan te bemachtigen (30 procent) of ze zijn gewoon nieuw bij hun werkgever (38 procent). Ouderen vinden het veel belangrijker om een vaste baan te krijgen dan de jongste groep.
Redenen 'flexibele arbeidsrelatie'
Politieke partijen hebben zeer uiteenlopende ideeën over de arbeidsmarkt. Zo wil GroenLinks dat werkgevers een hogere prijs betalen voor tijdelijke contracten en wil D66 naar een contract voor onbepaalde tijd voor iedere werknemer, mits het ontslagrecht verder gemoderniseerd wordt. De VVD stuurt aan op meer maatwerk tussen werkgevers en werknemers. De SP stelt eerdere vaste contracten in het vooruitzicht. De PVV zegt er niets over. Het CDA bepleit nieuwe, flexibele arbeidscontracten met een looptijd van vijf jaar. De PvdA wil werknemers met een tijdelijk contract in principe een vast contract bieden.