Na 42 jaar weer twee buitenlandse trainers in Klassieker: zonde of verrijking?
Thomas Markhorst
redacteur NOS Sport
Thomas Markhorst
redacteur NOS Sport
De laatste keer dat twee buitenlandse trainers tegenover elkaar stonden in de Klassieker? Dat was op 31 januari 1982. De Tsjech Václav Jezek (Feyenoord) en de Duitser Kurt Linder (Ajax) zagen hun ploegen in Rotterdam met 2-2 gelijk spelen.
Namens Ajax verdeelde Johan Cruijff het spel, zag een jonge Marco van Basten vanaf de bank. Bij Feyenoord beklaagde basisspeler Willem van Hanegem zich over zijn ploeg: "Tien jaar geleden waren we verder dan nu."
Nu, 42 jaar later, herhaalt de geschiedenis zich in één opzicht. Met de Deen Brian Priske en de Italiaan Francesco Farioli staan er voor het eerst weer twee buitenlanders langs de lijn tijdens de Klassieker. Zonde, vindt de een. Irrelevant, zegt de ander.
Een beetje zonde
"Ergens is het goed dat er naar buitenlandse trainers wordt gekeken, want voetbal verandert en we moeten met de tijd meegaan", begint Marinus Dijkhuizen, bestuurslid van Coaches Betaald Voetbal (CBV). "Maar aan de andere kant: bij twee topclubs als Ajax en Feyenoord is het ook wel een beetje zonde."
CBV behartigt de belangen van Nederlandse trainers en noemt zich 'de cultuurdrager van het Nederlands voetbal en de bewaker van de Hollandse school'. In zijn rol als bestuurslid is Dijkhuizen dus begaan met het lot van collega's in binnen- en buitenland. Vorige week was hij nog op bezoek bij Dick Schreuder, trainer van het Spaanse Castellón.
"Ik vind bijvoorbeeld Pascal Jansen een hele goede trainer. Die had ik wel willen zien bij een club als Feyenoord of Ajax", zegt Dijkhuizen. "Hij heeft het jarenlang goed gedaan bij AZ en een van die clubs was een mooie volgende stap geweest. In die zin is het dan jammer dat ze een buitenlandse trainer hebben aangesteld."
Uit het archief: de laatste keer dat de Klassieker twee buitenlandse trainers langs de lijn had in 1982:
Voor Frank Wormuth, voormalig oefenmeester van Heracles Almelo en FC Groningen en jarenlang werkzaam in de trainersopleiding van de Duitse voetbalbond, is de nationaliteit van een trainer veel minder een thema.
"Ik geloof niet dat de verantwoordelijken nu hebben gedacht: we halen bewust een nieuwe cultuur binnen. Die hebben naar de markt gekeken en beoordeeld wat ze nodig hadden. Dat had net zo goed een Nederlander kunnen zijn, of een Afrikaan. Maar in de voetballerij is je netwerk zó'n belangrijke factor."
Wormuth snapt ondertussen wel dat fans kritisch zijn als hun club een onbekende buitenlandse trainer aanstelt. "Daarin zijn Nederlanders en Duitsers heel erg hetzelfde. Die vragen zich dan af: kon het niet iemand van eigen bodem zijn, die niet de taal- en cultuurbarrière heeft?"
"Maar als er eenmaal veel buitenlandse spelers in een selectie zijn, is dat ook niet meer het belangrijkste argument. Belangrijker is dat een trainer de verschillende culturen kent en hiermee kan omgaan. In de trainersopleiding legden we heel veel nadruk op interculturele communicatie."
Wat brengen de buitenlandse trainers?
De vraag is vervolgens: wat brengen Priske en Farioli dat hun Nederlandse collega's niet brengen?
Dijkhuizen, die zelf kort in Engeland werkte, weet dat in ieder land een andere voetbalcultuur heerst. "Bij ons denken we misschien meer vanuit het 'voetbal' en zijn we erg gehecht aan het 4-3-3-systeem. Buitenlandse trainers variëren wat meer met systemen en dat zie je ook duidelijk bij Farioli en Priske."
Dat erkent ook Wormuth. "Als je bijvoorbeeld naar de Spanjaarden kijkt: die willen echt 'voetbal' spelen, wat misschien ook wel begonnen is met Cruijff in Barcelona. De mentaliteit van een trainer heeft uiteindelijk ook te maken met het land waar diegene vandaan komt; dat kan gewoon invloed hebben."
Overigens denkt de Duitser dat Priske op dat vlak minder problemen zal hebben gehad. Hij sprak de taal al en bovendien zijn Denen opvallend geschikt voor het Nederlandse voetbal, vindt Wormuth. "Een Deen past zich veel makkelijker aan het Nederlands voetbal aan dan veel andere trainers, zelfs uit Duitsland."
Farioli heeft een ander voordeel, denkt Wormuth. "Jürgen Klinsmann zei in Duitsland altijd tegen de media: ik lees jullie artikelen niet, want ik wil goed kunnen slapen. Als je de taal niet spreekt, helpt dat misschien om iets minder van de media mee te krijgen. Maar ik denk wel dat een Ajax-trainer genoeg meekrijgt, hoor, bijvoorbeeld via persconferenties."
Hoe dan ook belooft de Klassieker bijzonder te worden, al is het maar omdat die op een woensdagavond rond etenstijd wordt gespeeld. Priske en Farioli houden er tactieken en werkwijzen op na die niet typisch Nederlands zijn, dus kan het een ongewone editie worden.
"Het wordt iets minder 'Nederlandse cultuur' misschien. Dat maakt het ook interessant", zegt Dijkhuizen. "De ontwikkelingen in het voetbal, met bijvoorbeeld ook de data, gaan supersnel. Dus het is ook goed dat we nu eens andere trainers zien in de Klassieker."