Proces tegen de staat om stopzetten wapens aan Israël af te dwingen
Een aantal Palestijnse en Nederlandse organisaties start een kort geding tegen de Nederlandse staat omdat die te weinig zou doen om genocide door Israël op de Palestijnen in Gaza te voorkomen.
Ze willen dat de rechter Nederland verbiedt om wapens en wapenonderdelen naar Israël te sturen, direct of indirect. Ook moet er een verbod komen op het sturen van producten die zowel voor vreedzame doeleinden als voor de oorlogsvoering gebruikt kunnen worden (dual use-goederen).
Als voorbeelden van ongewenste leveranties noemen de organisaties onderdelen voor oorlogsschepen, gereedschap en technologie voor gevechtsvliegtuigen, cameratechnologie en containerscanners.
Ook willen de organisaties een verbod op relaties met zakenpartners die de bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de Israëlische nederzettingen daar in stand helpen houden.
Ze verwijzen naar een uitspraak van Internationaal Gerechtshof (ICJ). Dat oordeelde in juli dat de Israëlische aanwezigheid in de bezette Palestijnse gebieden illegaal is en dat aan die aanwezigheid zo snel mogelijk een einde moet komen.
Dichter naast Israël
De indieners van de aanklacht, waaronder de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq en de Nederlandse organisatie Een Ander Joods Geluid, wijzen erop dat Nederland het Genocideverdrag heeft ondertekend. Dat verdrag schrijft voor dat de ondertekenaars moeten voorkomen dat er genocide wordt gepleegd.
Het ICJ oordeelde in januari in een tussenvonnis dat Israël in de Gazaoorlog mogelijk genocide heeft gepleegd. De vaststelling of dat inderdaad zo is, kan nog jaren op zich laten wachten, zei de voorzitter van het hof. Ondertussen moest Israël er alles aan doen om genocide te voorkomen.
In februari riep een groep van VN-experts op om onmiddellijk te stoppen met het leveren van wapens en munitie aan Israël, omdat de kans bestaat dat daarmee in Gaza het internationaal humanitair recht wordt geschonden.
De partijen die nu naar de rechter stappen zeggen dat het Nederlands beleid sindsdien niet is veranderd. Integendeel: "De nieuwe Nederlandse regering heeft zich nog dichter naast Israël gepositioneerd, terwijl dat land doorgaat met het bombarderen, uithongeren en het gedwongen verplaatsen van Palestijnen zonder dat het einde daarvan in zicht is", schrijven ze.
Kans van slagen
In februari oordeelde het gerechtshof in Den Haag dat Nederland moet stoppen met de uitvoer van F-35-onderdelen naar Israël, omdat er het risico bestaat dat Israël met de F-35-toestellen "ernstige schendingen van het humanitaire oorlogsrecht" pleegt in de Gazastrook. De staat ging in cassatie. Ondertussen gaan de leveringen door, niet rechtstreeks, maar via andere landen.
Hoogleraar internationaal publiek recht Marcel Brus van de Rijksuniversiteit Groningen vindt het moeilijk om de kans van slagen in deze zaak in te schatten, ook omdat hij de precieze aanklacht niet kent. Hij sluit niet uit dat de aanklagers deels gelijk krijgen, omdat er "elementen" in zitten die nog niet eerder aan de rechter zijn voorgelegd.