Ook PVV-minister Klever geeft geld aan UNRWA in Gaza, maar wel minder
Minister Klever (Ontwikkelingshulp, Buitenlandse Handel) maakt begin volgend jaar gewoon de jaarlijkse Nederlandse bijdrage van 19 miljoen euro over aan de VN-hulporganisatie UNRWA in Gaza. Maar het extra bedrag van drie miljoen euro dat het vorige kabinet in het vooruitzicht had gesteld, krijgt de organisatie niet. Dat gaat naar kinderfonds Unicef, ook van de VN.
Klever maakte dat bekend in New York, waar ze deelneemt aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Unicef gaat met het geld speciale zakjes voedsel verstrekken om ondervoeding onder kinderen in Gaza tegen te gaan.
Steun aan UNRWA is omstreden in het kabinet. Klevers eigen partij, de PVV, wil eigenlijk dat er helemaal geen geld meer naartoe gaat. In januari kwam de organisatie in opspraak, nadat medewerkers door Israël werden beschuldigd van betrokkenheid bij de Hamas-aanvallen van 7 oktober vorig jaar.
De jaarlijkse donatie van Nederland was toen al overgemaakt, maar de extra bijdrage werd wel bevroren. De VN liet onderzoek doen naar de kwestie. De conclusie daarvan was dat Israël geen bewijs had aangedragen voor banden tussen UNRWA en Hamas of Islamitische Jihad.
Wel kreeg de organisatie vijftig aanbevelingen, vooral om de neutraliteit van het personeel te verbeteren.
Bijdrage 2026 nog onzeker
Klever heeft naar eigen zeggen nog steeds zorgen over de hulporganisatie. Zo vindt ze dat het te lang duurt voordat er neutraler lesmateriaal is ingevoerd op scholen van de UNRWA. Dat heeft ze ook met topman Philippe Lazzarini besproken.
Toch vindt het kabinet dat UNRWA "een belangrijke rol" speelt bij het bieden van hulp in Gaza. Daarom wordt de jaarlijkse donatie in 2025 gewoon overgemaakt. Volgens de minister lag dat ook al juridisch vast en wil ze als overheid betrouwbaar zijn.
Of er in 2026 ook nog een bijdrage naar UNRWA gaat, is nog niet duidelijk. Klever wil daar begin 2025 op terugkomen. Ze zegt zeker oog te hebben voor de noden van de mensen in Gaza. Maar ze vindt het niet goed dat de hulp nu grotendeels afhankelijk is van één organisatie.