Duitsland hoopt op nog een zomersprookje, om verdeeldheid tegen te gaan
Zeg je WK 2006, dan lijk je bijna niemand in Duitsland te vinden bij wie het niet wat losmaakt. Duitsland was gastland, die Mannschaft eindigde als derde. Maar het Duitse 'zomersprookje', een speling op Heinrich Heines gedicht Wintersprookje, gaat over nog veel meer dan alleen mooi voetbal.
Voor veel Duitsers was het de eerste keer dat ze, ondanks hun zware geschiedenis, openlijk trots durfden te zijn op hun land: wie met vlaggen zwaaide of het volkslied meezong, voelde zich niet meteen fout. Achttien jaar later hoopt het land, verdeeld door conflicten en politieke spanningen, op een nieuw sprookje. Maar of dat gaat lukken, ook daarover zijn de meningen verdeeld.
Geen gezamenlijk gevoel
Alleen al de aanloop is anders dan toen, zegt socioloog Michael Wetzels. Hij bestudeert het effect van voetbal op emoties in de samenleving. "Er was toen een jaar lang voorbereid. In 2005 is de campagne gestart: de wereld te gast bij vrienden. De Duitsers werd gezegd: wees vriendelijk, wees aardig tegen de mensen die naar ons komen. En dat heeft voor een heel positief gezamenlijk gevoel gezorgd, wat er tot dan niet was."
Zo'n grote campagne was er dit keer niet. Maar ook de samenleving is veranderd. "Duitsland is opener geworden. En tegelijk zijn er conflicten ontstaan, culturele. Want als steeds meer groepen meedoen in de samenleving, hebben die ook meer eisen. En dat roept vragen op over eerlijke verdeling."
Politiek is Duitsland inmiddels meer verdeeld. Volgens recente peilingen kunnen partijen die willen afrekenen met de gevestigde orde in sommige deelstaten een kleine meerderheid vormen. De opkomst van de radicaal rechtse AfD, die er in 2006 nog niet was, leidt tot discussies over wat het nu betekent om trots te zijn op Duitsland. En dan was er kort voor het EK nog een peiling die uitwees dat een op de vijf Duitsers vindt dat het elftal witter zou moeten zijn.
'Tweede sprookje komt er niet'
Bij winkeleigenaar Chico staat het zomersprookje in zijn geheugen gegrift. "Het was sensationeel, ik zal het nooit vergeten", vertelt de in Roemenië geboren Duitser. Hij houdt van voetbal. Zijn stem is nog schor van de avond ervoor, hij was afgelopen week bij de wedstrijd van Roemenië tegen Slowakije.
Elk WK en EK hangt hij grote schermen voor de gevel van zijn späti in Berlijn, een buurtwinkel waar je tot diep in de nacht terechtkunt voor frisdrank, bier, kauwgom en sigaretten. Ook dit jaar komt de buurt op meegebrachte klapstoeltjes en bierbanken de wedstrijden bij hem kijken.
Maar zo uitgelaten als in 2006, voelt het nu niet, zegt hij. "Er is een beetje spanning. Maar dat heeft met politiek te maken. En ik weet niet waar het vandaan komt. Van de AfD, of van anderen. Maar mensen laten minder Duitse vlaggen zien." Jammer, vindt hij zelf, de Duitsers zouden meer moed moeten hebben om trots te zijn op hun land. De gevel van zijn winkel - volledig schwarz, rot, gold - is een uitzondering in de buurt.
Socioloog Metzels denkt niet dat er een tweede sprookje komt. "Het voetbal bedekt de problemen, maar het lost ze meestal niet op."
'Weer vrolijk'
De buurtbewoners die bij Chico de wedstrijden kijken en het Duitse elftal aanmoedigen hebben meer hoop. "Vroeger, als mensen me vroegen waar ik vandaan kom, heb ik altijd gezegd: ik kom uit Guadeloupe, en niet uit Duitsland", zegt een 22-jarige vaste bezoeker. "Dit is dit de eerste keer in mijn leven dat ik graag met een Duitse vlag rondloop. Dat ik voor mijn land opkom. Dat ik er trots over praat."
"Mensen willen simpelweg weer eens vrolijk zijn", zegt een oudere vrouw die voorbijloopt. "En dat is ook dit jaar heel duidelijk te merken." Samen van voetbal genieten en wat speelser met elkaar omgaan, dat zou Duitsland goeddoen, denken ze.