Vergeten olympische sport onderwaterzwemmen: 'Zorg dat je op tijd boven komt als je wazig wordt'
Op de Olympische Spelen in Parijs zullen er liefst 32 sporten te zien zijn. Er komen regelmatig nieuwe sporten bij, maar er zijn ook een aantal sporten uit het collectieve olympische geheugen verdwenen. In aanloop naar de komende editie is er daarom elke week aandacht voor een vergeten olympische sport. Deze week: het onderwaterzwemmen.
Gehuld in bodysuit en om de nek een loden kraag. Zo staat tweevoudig wereldkampioene onderwaterzwemmen Karin Prins tot aan haar middel in het water van het 25-meterbad in Badhoevedorp. Een paar diepe ademteugen en dan verdwijnt ze onder het wateroppervlak. "De kick is om de tijd onder water steeds wat langer te maken. Dat vind ik leuk."
Met ingehouden adem zo ver én zo lang mogelijk zwemmen, dat is de uitdaging die de sporters in 1900 ook aangingen, toen onderwaterzwemmen eenmalig op het programma stond van de Olympische Spelen in Parijs.
Echt populair was het onderdeel destijds niet: slechts veertien deelnemers uit vier landen waagden zich aan een duik in de Seine. Het handjevol toeschouwers aan de oever van de rivier staarde naar het water, maar zag nauwelijks iets van de wedstrijd, die gewonnen werd door Charles Devendeville uit Frankrijk. In één minuut en acht seconden kwam hij tot 60 meter.
Freediven
Anno 2024 heeft Karin Prins de hoop dat onderwaterzwemmen ooit weer een olympische status zal krijgen. De wereldbond onderzoekt de mogelijkheid om de sport terug op de kalender te brengen. Ook omdat onderwaterzwemmen bezig is aan een opmars onder de naam 'freediven': de diepte van de zee opzoeken op één ademteug, al dan niet met flippers aan de voeten.
"Veel mensen vinden het leuk om in een mooi land, in de warme zee te gaan freediven. Of wat wij ook wel doen: freediven met walvissen. Dat zijn echt belevenissen."
De onderwaterwedstrijden waarop Prins haar olympische hoop heeft gericht, vinden plaats op een plek die minder idyllisch is: het zwembad. Maar de populariteit van het freediven leidt wel degelijk tot extra aanwas. "Mensen willen het hier komen leren. En als je mee komt trainen, ga je vanzelf - heel laagdrempelig - aan een wedstrijd deelnemen. Zo is het voor mij ook begonnen."
Aan de badrand in Badhoevedorp maakt Prins zich met haar trainster Judith van de Griendt klaar voor wat zij 'de lange duik' noemt. "Dan spreken we af dat ik 125 meter ga zwemmen. Dat is vijf baantjes." Van de Griendt vult aan: "In Karins geval is dat een veilige afspraak, ze kan verder zwemmen."
Twee minuten voordat Prins kopje onder gaat, begint Van de Griendt met aftellen. Prins kijkt strak vooruit. "Ze is nu aan het focussen. Je moet zorgen dat je vooral in je lijf bent en niet te veel nadenkt. En het is zaak je ademhaling onder controle te houden. Op een heel rustige manier ademen. Iets langer uitademen dan inademen, dan gaat je hartslag omlaag. Pas de laatste dertig seconden voor de duik adem je diep in-uit-in."
Als de trainster een 'go' heeft gegeven, begint Prins haar duik. In een rustig tempo zwemt ze in vier slagen van kant naar kant, terwijl ze een vaste diepte aanhoudt onder water. "Ongeveer een meter, dat is de ideale diepte. Dieper wil je niet, als je zo ver mogelijk wilt zwemmen. Maar als je te ondiep gaat, komen je armen en benen boven water. Dat is ook niet de bedoeling. "
Op een gegeven moment krijg ik een blikvernauwing. Eigenlijk weet ik dan al: nog één of twee slagen, dan moet ik écht naar boven.
Zodra Prins met het hoofd weer boven water komt, is het eerste wat ze zegt: "I'm okay." Zo staat dat in het protocol, veiligheid heeft topprioriteit in het onderwaterzwemmen. "De kunst is om zo ver mogelijk onder water te zwemmen, maar je er ook bewust te zijn als je langzaam wazig wordt, zodat je weer op tijd naar boven komt."
Luisteren naar de signalen van haar lichaam, dat is wat Prins onder water doet. "Als ik tegen mijn max zit, gaat het zwemmen net wat minder makkelijk. En op een gegeven moment krijg ik ook een blikvernauwing. Eigenlijk weet ik dan al: nog één of twee slagen, dan moet ik écht naar boven."
Het is de reden waarom Prins zich onderwater niet mag laten afleiden door gedachten aan bijvoorbeeld de afstand of de tijd. Wie niet aandachtig naar het lichaam luistert, loopt het risico black-out te gaan.
Dat klinkt misschien dreigend, maar trainster Van de Griendt denkt juist dat onderwaterzwemmen een goede invloed op het lijf heeft. "Het is een goede manier om je lichaam uit te dagen. Dat doen we te weinig in het normale leven."
"Het lichaam heeft allerlei veiligheidsmechanismes ter bescherming. Black-out gaan zien we in onze sport echt als een fout. Dat is Karin in haar hele carrière maar één of twee keer overkomen. Dat is dan echt een leermoment."
Als 68-jarige naar de Spelen?
Als het onderwaterzwemmen zijn olympische status terugkrijgt, zal dat volgens Karin Prins op z'n vroegst in 2032 zijn, als de Spelen in Brisbane worden gehouden.
Hoewel zij tegen die tijd 68 jaar zal zijn, is dat voor Prins geen reden om haar olympische droom terzijde te schuiven. "Ik train 5 of 6 keer per week. De conditie is goed, mijn zwemtechniek ook. En als ik zorg dat ik mijn lijf en mijn geest fit houd, dan zou het zomaar kunnen. Als het aan mij ligt, ga ik gewoon door."