Moslimjongeren over discriminatie: 'Bespuugd vanwege mijn hoofddoek'
"Ze bespuugden me vanwege mijn hoofddoek", "mensen die terrorist roepen of zeggen dat je hier niet hoort" en "ik moest mijn tas wegleggen omdat de leraar niet wist of hij kon exploderen". Het is een greep uit de honderden ervaringen die islamitische jongeren hebben gedeeld met NOS Stories. Ze voelen zich een beetje tot helemaal niet thuis in Nederland en sommigen geven aan met een onveilig gevoel rond te lopen.
Vorige week bleek uit nieuwe cijfers van de politie en antidiscriminatiebureaus dat het aantal meldingen van discriminatie opnieuw is toegenomen. Als het gaat om meldingen op grond van godsdienst gaat het veruit in de meeste gevallen om moslimdiscriminatie. Bij de politie ging het om 94 procent van de 272 registraties, bij de antidiscriminatiebureaus om 285 meldingen, zo staat in het rapport.
Houssam van 26 is een van de jongeren bij wie het gevoel van onveiligheid de afgelopen jaren is toegenomen. Hij wijst op koranverbrandingen, vandalisme bij gebedshuizen en haatdragende reacties over zijn religie op sociale media. "Er zijn momenten geweest dat ik in een moskee stond en uit voorzorg checkte waar de dichtstbijzijnde uitgangen zaten."
Het wekt geen verbazing bij Nourdin el Ouali, directeur van de Stichting Islamitische Organisaties Rijnmond (SPIOR). Hij spreekt vaker met islamitische jongeren over dit thema. "Dit soort verhalen zijn helaas herkenbaar en hoor ik regelmatig om me heen. Maar het is en blijft heel pijnlijk."
NOS Stories sprak ook met Sumaya (18) die haar verhaal deelde op beeld:
"Het niet op je plek zitten als moslim in Nederland is niet nieuw en ook in meerdere Europese landen is dat het geval. Bij veel moslims is dat iets wat na 9/11 is ontstaan en zo zijn er bij allerlei aanslagen en nare gebeurtenissen waar de islam aan wordt gekoppeld pieken in die gevoelens", zegt El Ouali.
Dat herkent Hanneke Felten, die bij Movisie onderzoek doet naar de aanpak van discriminatie. "Elke keer als de link wordt gelegd tussen moslims en terrorisme - bijvoorbeeld in online reacties of in de media - dan ga je dat onthouden. Als je het overal ziet, wordt het vanzelf normaal. Ook al is het een fout stereotype."
Ook Sumaya ervaart geregeld die koppeling. "Maar er wordt eigenlijk van alles naar me geroepen. Dat ik op een pinguïn lijk bijvoorbeeld, of dat ik hier weg moet." Het ging ook een keer verder dan woorden; iemand trok op straat aan haar hoofddoek. "Je bevriest op zo'n moment. Achteraf had ik pas door wat er was gebeurd."
Dat de cijfers blijven stijgen is volgens Felten zorgelijk. "We zien dat er jongeren zijn die op een gegeven moment maar genoegen nemen met dit soort negatieve ervaringen. Ze zien het dan als iets dat er nou eenmaal bij hoort en accepteren daarmee een tweederangs burgerschap."
Geen speciale behandeling
Volgens El Ouali hoeft het wiel niet opnieuw uitgevonden te worden om moslimdiscriminatie aan te pakken. "De moslimgemeenschap vraagt ook niet om een speciale behandeling. Je zou gewoon precies hetzelfde moeten doen als bij de bestrijding van antisemitisme of homohaat."
Ook Felten benadrukt het belang van een gelijke aanpak. "Er is budget voor gemeenten voor de aanpak van lhbtiqa+-discriminatie. Voor de aanpak van moslimdiscriminatie of anti-zwartracisme is dat er helaas niet."
Het gesprek blijven aangaan is voor Sumaya in ieder geval de manier om ermee om te gaan. "Alleen zo kan ik vooroordelen proberen weg te nemen en laten zien dat we geen monsters zijn. En alleen zo kunnen we verbinding met elkaar zoeken, in plaats van dat we steeds verder van elkaar af komen te staan."