Buitenlandse investeringen in China kelderen naar laagste niveau in dertig jaar
Buitenlandse investeerders lijken het vertrouwen in de Chinese economie te verliezen. De hoeveelheid kapitaal die in de tweede economie ter wereld is gestoken, kelderde vorig jaar met maar liefst 82 procent ten opzichte van het jaar ervoor, zo meldt persbureau Bloomberg op basis van het officiële Chinese cijfers.
Sinds 1993 is er door buitenlandse bedrijven niet meer zo weinig in China geïnvesteerd. Het is een nieuwe klap, nadat eerder al het vertrouwen van buitenlandse beleggers in de Chinese markt een dreun had gekregen door het omvallen van vastgoedgigant Evergrande.
Toch zijn analisten niet verrast. "De markt in China is niet meer zoals hij was", vat econoom Teeuwe Mevissen van Rabobank het samen. "China is geen echt lagelonenland meer. Er zijn bedrijven die daarom met investeringen uitwijken naar Vietnam of India. Daarnaast vinden buitenlandse bedrijven dat in China, ondanks alle beloftes, nog altijd nauwelijks sprake is van een eerlijk speelveld. Eigen bedrijven worden voorgetrokken. En dan zijn er de geopolitieke spanningen."
Huiverig
Daarmee verwijst Mevissen naar de alsmaar oplopende spanningen tussen China en Taiwan. China beschouwt Taiwan als een afvallige provincie en heeft de militaire druk op het eiland opgevoerd, onder meer door militaire oefeningen in de buurt. Taiwanese bedrijven hebben hun investeringen in China teruggeschroefd. Het is ruim twintig jaar geleden dat ze zo weinig geld in China staken.
Een escalatie wordt ook ver buiten Taiwan gevreesd. "Bedrijven worden huiverig. Als er oorlog komt met Taiwan, lopen we dan dezelfde risico's met sancties tegen China, zoals is gebeurd in Rusland na de inval in Oekraïne?", stelt Mevissen.
Dat ziet ook econoom Arjen van Dijkhuizen van ABN Amro: "De geopolitieke situatie bepaalt hoeveel risico bedrijven willen nemen. Kijk naar beleggingen na de problemen in het Chinese vastgoed. Sinds Rusland buurland Oekraïne binnenviel, gaan ze ook anders over China denken."
Risicovol investeren
Van Dijkhuizen ziet daarnaast dat de rente meespeelt in overwegingen om in China te investeren. "In het Westen hebben centrale banken de rente enorm verhoogd. Je kunt bij wijze van spreken als bedrijf meer verdienen door je geld daar op de bank te zetten, dan risicovol in China te investeren. Natuurlijk kan dat wel omslaan als de rente omlaag gaat."
Dat geldt volgens Van Dijkhuizen niet voor de overige zaken in China. "Je ziet dat westerse landen zich langzaam ontkoppelen van China. Enerzijds door de aanvoerproblemen zoals tijdens de coronapandemie en nu weer door piraten in de Rode Zee. Anderzijds zijn er de toegenomen geopolitieke risico's. In geval van een escalatie in bijvoorbeeld Taiwan zou zo'n ontkoppeling kunnen versnellen."
Mevissen van Rabobank stelt dat in het Westen bedrijven een zogenoemde 'China+1-strategie' hebben opgezet. "Bedrijven blijven hun fabrieken in China openhouden, maar investeren in nieuwe elders in de wereld of in eigen land. Het Westen wil meer zelf gaan maken. Chips zijn een belangrijk voorbeeld. Maar denk ook aan de auto-industrie, zonnepanelen en batterijen. In de VS heeft president Biden het Chinabeleid van zijn voorganger Trump overgenomen. Europa heeft langer geprobeerd de kool en de geit te sparen, maar die naïviteit zijn we hier nu ook kwijt."
Geen paniek
Opvallend genoeg leidde het bericht over de gekelderde investeringen in China niet tot grote paniek op de geldmarkten, volgens Mevissen omdat de dalende trend al langere tijd zichtbaar is.
"We gaan naar een steeds meer gefragmenteerde wereldeconomie. Niet voor goederen met een beperkte toegevoegde waarde, maar zeker voor hoogwaardige technologie: chips, batterijen, auto's, kunstmatige intelligentie."