Nederlandse studenten wonen steeds minder vaak op kamers
Sinds de invoering van het leenstelsel in 2015 wonen Nederlandse studenten minder vaak op kamers. Dat blijkt uit de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting, die Kences jaarlijks publiceert. De daling komt door het leenstelsel en het grote tekort aan studentenhuisvesting, meldt het kennisplatform.
In het collegejaar 2015-2016 woonde 53 procent van alle Nederlandse studenten op kamers, nu is dat 44 procent. Voor bijna de helft van de thuiswonende studenten is betaalbaarheid de belangrijkste reden om niet uit huis te gaan. Verder geeft 20 procent aan dat ze geen woonruimte kunnen vinden.
"Dat steeds minder Nederlandse studenten uit huis gaan, is slecht nieuws", zegt Kences-directeur Jolan de Bie. "We weten dat het op kamers wonen bijdraagt aan het welzijn en de ontwikkeling van studenten en jongeren. Uit huis gaan is een natuurlijke stap naar zelfstandigheid."
Het totale aantal uitwonende studenten is wel gestegen ten opzichte van 2015-2016. Dat komt door de toename van internationale studenten die bij aankomst in Nederland bijna allemaal een woonruimte nodig hebben.
'Tekort aan studentenwoningen stijgt'
Sinds dit studiejaar 2023-2024 is de basisbeurs weer terug in het hoger onderwijs. Kences verwacht dat daardoor het landelijke kamertekort de komende jaren toeneemt: afgelopen jaar waren er 23.700 studentenwoningen te weinig. Dat aantal dreigt op te lopen naar 39.700 tot 56.800 in het collegejaar 2030-2031 .
Vorig jaar presenteerde het kabinet een actieplan waarin staat dat er in acht jaar tijd tot 60.000 betaalbare studentenwoningen extra gerealiseerd moeten worden. Met het Landelijk actieplan studentenhuisvesting 2022-2030 hoopt het kabinet het groeiende woningtekort van studenten te kunnen verminderen.