Na generale repetitie is 'vertrouwen in Nederlandse para-atletiek weer gegroeid'
Door de gouden 100 meter van Joël de Jong kon de Nederlandse driekleur gisteren op de slotdag van de WK para-atletiek in Parijs nog één keer naar de top gehesen worden. Het was voor de Oranje-equipe de bekroning op een keurig WK, maar in aanloop naar de Paralympische Spelen van volgend jaar in datzelfde Parijs geen buitengewoon WK.
Er waren in totaal zeven medailles voor Nederland bij deze 'generale repetitie. Vier jaar geleden had Oranje bij de WK met meer atleten en minder onderdelen acht medailles, precies het aantal dat later ook bij de Spelen behaald werd.
Bondscoach Fynn van Buuren is tevreden en wil zich niet alleen richten op de Spelen van volgend jaar. "We hebben hier twee debutanten en er zijn toch ook een paar atleten die eraan zitten te komen of die zichzelf heruitvinden. Parijs is natuurlijk al snel, maar we kijken naar 2028 en verder."
"Met gevestigde namen én jonge sporters die nog moeten rijpen", aldus de bondscoach.
Jong lijkt zekerheidje
Een van die gevestigde namen is Fleur Jong. Zij stal de show weer door in de T64-klasse (beenamputatie) gouden plakken te veroveren bij het verspringen (waarop ze regerend paralympisch kampioene is) en op de 100 meter.
Jong lijkt de enige zekerheid voor paralympische titels voor Nederland volgend jaar, voor zover er zekerheden zijn natuurlijk. De enige zekerheid die ze nu lijkt te hebben is dat ze naar Parijs gaat, mits ze fit blijft. Voor de andere Nederlandse atleten is Parijs nog ver weg.
Dat heeft te maken met het aantal plekken per onderdeel dat Nederland krijgt voor de Spelen. De eerste 'slots' werden tijdens de afgelopen WK verdeeld. Een plek in de topvier op een onderdeel levert een land een plek op de Spelen op. En per land mogen er maximaal drie sporters meedoen aan een onderdeel.
Dit zorgt voor Nederland op de 100 meter in de T64-klasse voor een luxeprobleem. Naast wereldkampioen Jong zijn ook Kimberly Alkemade, Kiki Hendriks en regerend paralympisch kampioen Marlène van Gansewinkel 'topvier-waardig'.
Op andere onderdelen moet Nederland er juist hard voor werken om plekken te verdienen. Speerwerpster (F46) Noëlla Roorda bijvoorbeeld, goed voor zilver op de Spelen in Tokio, werd na een moeilijke periode zesde in Parijs en miste dus een 'slot' voor Nederland.
Oplossing
Lara Baars (kogelstoten in de klasse voor atleten met dwerggroei) liet in Parijs zien terug te zijn op niveau met een vierde plaats. Goed voor een 'slot' dus.
In Rio (2016) haalde Baars brons, in Tokio werd ze teleurstellend zevende, maar daar was een reden voor: "Een maand voor Tokio raakte ik geblesseerd aan mijn elleboog en eigenlijk heb ik daar anderhalf jaar last van gehouden," aldus Baars.
De 1.24 meter grote atlete moest, na het vertrek van bondscoach Arno Mul, op zoek naar een nieuwe coach en vond in Duitsland de oplossing. Baars: "In Stuttgart is een coach die ik al een tijdje ken en die nog altijd potentie in mij ziet. Inmiddels heb ik weer plezier in topsport en sinds maart dit jaar stoot ik eindelijk weer pijnvrij."
En De Jong liet zich dus op de slotdag van de WK nog zien. Hij is nog jong en ervan uitgaan dat hij bij de Paralympische Spelen ook een gouden medaille pakt, is te kort door de bocht.
De prestatie van De Jong laat wel zien dat er jong talent aan zit te komen. Dat stemt bondscoach Van Buuren dan ook tevreden. "In de aanloop naar de vorige Spelen, in Tokio, had ik wel mijn zorgen richting de toekomst, maar gestaag is het vertrouwen in de Nederlandse para-atletiek weer gegroeid."