Hoe veilig is de koers? 'Renners kunnen zelf niet helemaal overzien wat gevaarlijk is'
Hoog in de bergen zit de dood bij de wielrenners op de bagagedrager, wachtend op een fatale stuurfout bij snelheden van tachtig, negentig en wel honderd kilometer per uur. Vaak gaat het goed, soms ook helemaal mis. "Bij sommige parcours denk je van tevoren: als dit maar goed af loopt", zegt oud-renner en wieleranalist Stef Clement.
De afdaling van de Albulapas in de finale van de zesde etappe van de Ronde van Zwitserland was niet een afdaling waar het peloton echt van beeft. Maar nadat Gino Mäder daar donderdag het ravijn in was gereden en een dag later overleed, tobt het wielrennen - niet voor het eerst - met de vraag: is de koers wel veilig genoeg?
'Bijna niets gebeurd'
"Je kunt de risico's niet helemaal uitbannen, het is een risicovolle sport", zegt Clement. Maar, vraagt hij zich hardop af: "Na de Ronde van Polen in 2020, waar Fabio Jakobsen hard ten val kwam, werd er gezegd dat veiligheid nu serieus zou worden aangepakt. Maar wat is er nou sindsdien veranderd? De dranghekken zijn verbeterd, maar verder is er bijna niets gebeurd. Het wielrennen is niet zo veilig als het zou kunnen zijn."
De Albulapas is een bekende afdaling. "De Ronde van Zwitserland is er al vaker gefinisht. Meestal gaat dat goed", zegt Clement. "Het is een hele snelle afdaling, er zitten wat technische bochten in, maar het is geen puur gevaarlijke afdaling. Maar doordat het vaak de finale van de wedstrijd is, met de finish beneden, krijg je bijkomende risico's. Je moet je afvragen of zo'n afdaling nog wel van deze tijd is."
De avond na Mäders crash - het tragische nieuws van de volgende ochtend moest nog komen - twitterde de Belgische toprenner Remco Evenepoel dat hij hoopte dat de finale van de zesde etappe zowel de organisatoren als de renners aan het denken zou zetten.
Clement verbaast zich dat renners en ploegen niet juist pro-actief actie ondernemen tegen onveilige parcoursen. "Er wordt nog steeds alleen achteraf geklaagd. En dat is vast goed bedoeld, maar het zou veel beter zijn als renners vooraf zeggen: 'Deze afdaling of deze aankomst is veel te gevaarlijk, dat gaan we niet doen'."
Dat begint met een goed gesprek tussen de vier betrokken partijen in de koers: toezichthouder UCI, raceorganisatoren, teams en renners. Zulk overleg vindt plaats, maar vaak te laat, legt Clement uit.
Ver van tevoren bij elkaar zitten
"De timing van het overleg is vaak al verkeerd. We zagen in de Giro ook heel veel discussie over het parcours, terwijl de Giro al bezig was. Zo'n parcours wordt maanden, soms een half jaar van te voren bekendgemaakt. Dán moeten ze bij elkaar gaan zitten en zeggen wat zij ervan vinden en waar aanpassingen gewend zijn."
"Maar vaak laat iedereen het op zijn beloop en dan 's ochtends voor de etappe dreigen de renners met staken. Dan wordt zo'n organisator met de rug tegen de muur gezet en dan is het overleg heel snel afgelopen, omdat het niet op het juiste moment en de juiste toon wordt gevoerd."
Renners en oud-renners worden wel al vaak betrokken bij de organisatie van wielerrondes en het ontwerp van de etappes. Dat levert een blik vanuit het zadel op. Toch oppert Clement een tegenovergestelde aanpak.
"Misschien moet je het juist bij de renners weghalen, omdat renners en oud-renners niet helemaal goed kunnen overzien wat gevaarlijk is." Een renner die goed kan dalen, ziet bergaf wellicht minder snel een probleem dan een mindere daler.
Neutrale partij
Laat het over aan een neutrale partij, zegt Clement. "Dat is ook wat Richard Plugge (ploegbaas van Jumbo-Visma, red.) en Patrick Lefevre (ploegbaas van QuickStep, red.) na het ongeluk in Polen zeiden: we moeten met een neutrale partij komen die van alle belangen wegkijkt en juist kijkt naar hoe we het zo veilig mogelijk kunnen maken."
Clement: "De renners en de ploegen zouden het moeten oppakken. Wat dat betreft vind ik het opvallend dat de vrouwen dat wel doen. Die zijn vorige week gewoon niet meer van start gegaan in de Ronde van de Pyreneeën omdat het te gevaarlijk was."