Ghana voelt de schade van fast fashion: 'Komen jullie hier ook opruimen?'
Elles van Gelder
correspondent Afrika
Elles van Gelder
correspondent Afrika
Nederland wordt per 1 juli het tweede Europese land waar modemerken verantwoordelijk worden voor kledingafval. In Ghana, waar massaal tweedehands kleding terechtkomt, merken ze hoe groot het probleem is dat afgedankte kleding oplevert.
Het is zaterdagochtend als de Ghanese modeontwerper David Boye-Doe zich een weg baant door een van de grootste tweedehands kledingmarkten op het Afrikaanse continent, Kantamanto in Accra. Het is bijna niet voor te stellen, maar hier komen wekelijks honderd zeecontainers vol afdankertjes aan. Het gaat om kleding die is gedoneerd aan het goede doel, maar ook om overproductie en niet-verkochte kleren.
Wereldwijd kopen we jaarlijks zo'n 60 procent meer kledingstukken dan vijftien jaar geleden. En de uitvoer van afgedankte kleding uit de Europese Unie naar met name Afrika en Azië is tussen de jaren 2000 en 2019 verdrievoudigd, zegt het Europees Milieuagentschap.
Op zoek naar spijkerbroeken
Ontwerper Boye-Doe is op zoek naar spijkerbroeken. Hij doet aan upcycling: hij neemt de afdankertjes, knipt ze aan stukken en maakt er iets nieuws en unieks van. Maar de zoektocht op de markt wordt steeds moeilijker. "De kwaliteit wordt minder", zegt Boye-Doe. "Soms zitten er al gaten in. Katoen vinden wordt ook steeds moeilijker, veel is synthetisch."
De jonge Ghanees hekelt fast fashion, de vele collecties goedkope kleding die modemerken ieder jaar aanbieden. De Ghanese hoofdstad Accra ondervindt er de gevolgen van: 40 procent van de kleding die hier aankomt wordt afval, zegt de OR Foundation, een organisatie in Accra die hergebruik stimuleert en de milieuschade van mode wil terugdringen.
Afrika-correspondent Elles van Gelder en cameraman Sven Torfinn liepen mee met David Boye-Doe, een jonge Ghanese ontwerper die tweedehands kleding pimpt:
Het grootste deel van de afgedankte kleding gaat naar officiële stortplaatsen, maar er wordt ook veel verbrand aan de randen van de markt. Bovendien zijn er illegale dumpplekken, want de verkopers op de markt moeten snel plaatsmaken voor de volgende volle containers. Via een stortplaats langs een rivier en open riolen die naar de zee leiden, komt veel kleding op het strand terecht.
Joseph Siaw Ayesu van de OR Foundation loopt over het strand van Accra en maakt met zijn mobiele telefoon foto's van merkjes in kleding. "De kledingstukken draaien helemaal in elkaar, als een soort inktvissen", wijst Ayesu. "We verzamelen bewijs dat we modemerken kunnen laten zien", legt hij uit. "We hebben die hier nog niet gezien. Ze zouden ook hier moeten komen opruimen."
In Nederland moeten modemerken zich vanaf 1 juli gaan registreren, omdat ze verantwoordelijk worden voor het afval dat ze creëren. Ze worden verantwoordelijk voor het inzamelen, sorteren, recyclen en verwerken van kleding. De eerste jaren hoeven ze alleen te melden hoeveel ze produceren, vanaf 2025 komen er concrete doelstellingen voor hoeveel verwerkt moet worden. Ook op Europees niveau wordt aan een plan gewerkt om beter om te gaan met textielafval. Nu heeft alleen Frankrijk zo'n systeem.
Ze zouden ook hier moeten komen opruimen.
Maar er klinkt kritiek op de Europese plannen. "Het plan is alleen voor de Europese Unie, en levert niets op voor de eindbestemming, de plek waar veel uiteindelijk terechtkomt", zegt ook Liz Ricketts, medeoprichter van de OR Foundation. De organisatie wil dat modemerken ook gaan betalen om te investeren in hergebruik van kleding en het verwerken van textielafval op plekken als Accra. "Bovendien komt er gewoon te veel aan hier. De productie moet omlaag."
Stuur ons alleen wat echt nog goed is. Jullie willen het afval niet en wij ook niet.
Janine Röling van milieuorganisatie Recycling Netwerk Benelux vindt dat de plannen in Nederland en Europa ook beter moeten. "Het beleid kijkt nu voornamelijk naar de achterkant, naar hoe we het textielafval opruimen. Maar er zouden bijvoorbeeld minimale kwaliteitseisen moeten komen, zodat kleding langer mee kan en hopelijk eerder kan worden hergebruikt, binnen en buiten Europa."
Ontwerper Boye-Doe pakt nog een spijkerbroek uit een torenhoge stapel op de markt. "Consumenten moeten nadenken over waar kleding eindigt als ze het weggooien. Ze denken dat ze er goed aan doen als het in een kledingbak gaat? Dat wij het wel willen hebben in Afrika? Stuur ons alleen wat echt nog goed is. Jullie willen het afval niet en wij ook niet."