Eerherstel voor Luitzen Dijkstra; vader van kunstschaatslegende toch niet 'fout' in oorlog
Luitzen Dijkstra, vader van voormalig olympisch en wereldkampioen kunstschaatsen Sjoukje Dijkstra, krijgt eerherstel van de KNSB. Dijkstra, die daardoor postuum zijn nationale kortebaantitel van 1946 terugkrijgt, werd kort na de Tweede Wereldoorlog door de bond geschorst, omdat hij in die oorlog 'fout' zou zijn geweest.
Uit onderzoek van sporthistorici Jurryt van de Vooren en Marnix Koolhaas is gebleken dat die maatregel van de schaatsbond onterecht werd genomen. Het onderzoek werd op verzoek van Sjoukje Dijkstra aan KNSB-directeur Herman de Haan gedaan.
"Ik ben heel blij met het eerherstel voor mijn vader", aldus Sjoukje Dijkstra, die in 1964 goud won bij de Olympische Spelen in Innsbruck. "Ik wist van niets, er werd niet over gesproken thuis. Door dit rapport heb ik nu eigenlijk dit deel van het leven van mijn vader leren kennen."
'Geloofde er al niets van'
Door het eerdere besluit van de KNSB was Dijkstra's loopbaan als schaatser voorbij en zijn naam beschadigd. Toen zijn dochter Sjoukje succesvol kunstschaatsster werd, bleef haar vader in de schaatswereld voor altijd bekendstaan als 'de foute vader van Sjoukje'.
"Ik wist dat mijn vader in 1936 deel had genomen aan de Olympische Spelen (in Garmisch-Partenkirchen, red.), verder niet", laat Sjoukje Dijkstra weten.
"Toen veel later iemand zei dat hij fout was in de oorlog geloofde ik het niet. Ook niet omdat mijn moeder Joods bloed had en wij een tijd een pleegkind in huis hebben gehad. Zij was ook Joods. Dus ik geloofde er niets van, maar gesproken werd er niet over dit onderwerp."
Na de oorlog werd Dijkstra door de KNSB geschorst omdat hij korte tijd sympathiserend lid was geweest van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Ook zou Dijkstra, die huisarts was, als keuringsarts bij het arbeidsbureau te veel op de hand zijn geweest van de Duitse bezetter.
Toch gestraft
Bij de Bijzondere Rechtspleging, de organisatie die als taak had diegenen te berechten die zich tijdens de oorlog schuldig hadden gemaakt aan oorlogsmisdaden, ging Dijkstra vrijuit. Daarbij werd tevens nadrukkelijk gemeld dat hij ook niet door andere of lagere instanties gestraft zou mogen worden.
Toch gebeurde dat. Op de tweede dag van het NK allround in januari 1947 kreeg Dijkstra, na beschuldigingen in de krant een dag ervoor, een startverbod opgelegd van scheidsrechter F. Havelaar. Dijkstra werd nadien voor vijf jaar geschorst door de schaatsbond. Ook werd zijn allroundtitel van 1946 afgenomen.
Volgens Van de Vooren en Koolhaas liggen interne strubbelingen ten grondslag aan de schorsing. "Scheidsrechter Havelaar speelde een hoofdrol. Hij was niet alleen scheidsrechter en bestuurslid van de KNSB, maar was ook secretaris geweest van de Zuiveringscommissie van de KNSB én begin 1947 nog acterend als secretaris van de Landelijke Commissie voor de Sportzuivering."
"Gezien de correspondentie die we van Havelaar aan hebben getroffen, blijkt dat hij alles in het werk heeft gesteld om Dijkstra te straffen, ondanks die eerdere uitspraak van het Bijzonder Gerechtshof in Amsterdam om dat niet te doen."
Inderdaad lid van NSB
In het onderzoek wordt verder geconcludeerd dat Dijkstra inderdaad kort lid was geweest van de NSB, maar dat had een tactische reden. Terwijl hij in mei 1940 als soldaat vocht aan de Grebbelinie, ontving hij een dramatisch bericht. Zijn eerste vrouw had hem verlaten voor een Duitse onderofficier en had daarbij hun zoon meegenomen.
Bij de uiterst kostbare scheidingsprocedure, waarin ook de zeggenschap over de zoon werd geregeld, adviseerde zijn advocaat Dijkstra om kortstondig lid te worden, om zo sterker te staan. Uiteindelijk verwierf Dijkstra de zeggenschap over zijn zoon en trouwde hij later een Joodse vrouw, met wie hij Sjoukje kreeg.
In Friesland kampte huisarts Dijkstra met een concurrentiestrijd met communisten, die tot veel rivaliteit leidde. In die jaren werd hij er ook van beschuldigd als keuringsarts moedwillig Nederlandse mannen goed te keuren om ze in te zetten als dwangarbeider in Duitsland. Dijkstra ontkende.
Volgens Van de Vooren en Koolhaas was het in de eerste naoorlogse jaren een bekend verschijnsel dat er afrekeningen plaatsvonden - die niets te maken hadden met de oorlog - via vervalste of gemanipuleerde verklaringen.
Inzetten voor verzet
Dijkstra verliet Akkrum voor Amstelveen. Waar hij in Friesland veel vijanden had, kende hij in Amstelveen veel vrienden. Zo wist Dijkstra daar van een aantal agenten dat ze verzetswerk deden, waardoor ze weleens een dienst misten. Hij gaf ze een ziekteverklaring en daarmee een alibi.
"Met de kennis van nu trekken wij de conclusie dat Dijkstra slachtoffer is geworden van verschillende vetes binnen en buiten de schaatswereld, vetes die ook vele andere zuiveringsprocessen hebben verstoord", aldus Van de Vooren en Koolhaas in hun rapport.
De twee adviseerden de KNSB om alsnog te erkennen dat er destijds fouten zijn gemaakt bij de schorsing die Dijkstra is opgelegd. Dat advies heeft de KNSB nu overgenomen.