Een eerbetoon aan Maurice Garin in Roubaix
NOS Wielrennen

Overal wielergeschiedenis in Roubaix, maar je moet soms geluk hebben het te vinden

  • Joost Smedema

    redacteur NOS Sport in Roubaix

  • Joost Smedema

    redacteur NOS Sport in Roubaix

In Roubaix ligt de geschiedenis op straat. Of eigenlijk, in de straat. Vlak voordat de renners de wielerbaan opdraaien, rijden ze in de stad nog één keer over een kasseistrook. Veel stelt het niet voor, de stenen zijn er vrij gelijkmatig neergelegd. Noem het een goed onderhouden tuinpad.

Daar, tussen de kasseien, liggen de namen van wielericonen als Joseph Fischer, in 1896 de eerste winnaar van Parijs-Roubaix. En ook Maurice Garin is er terug te vinden, tweevoudig winnaar in Roubaix en de man die in 1903 de eerste editie van de Tour de France op zijn naam schreef.

Langs die stenen rijden zaterdag, een paar uur voordat de vrouwenkoers finisht, duizenden amateurs de laatste meters van hun Hel van het Noorden.

Mannen en vrouwen die in het Noord-Franse platteland willen ervaren wat Fischer en Garin lang geleden meemaakten, en Johan Musseeuw, Fabian Cancellara en Alison Jackson in een recenter verleden.

Jackson viert haar zege in Roubaix

Na die laatste kasseistrook slaan de renners rechtsaf. Ze rijden tussen voetbalvelden aan de ene kant en een paar oude, vervallen gebouwen aan de andere door om ter hoogte van Vélo Club Roubaix de beroemde wielerbaan op te draaien.

Voor een café dat uitkijkt op de kathedraal van de Hel van het Noorden, zijn de openingstijden beperkt. "In de weekeinden, meestal dan", zegt een van de barmannen. "En als er evenementen zijn."

Iconen aan de muur

Als de deuren geopend zijn, ziet de bezoeker de iconen van de klassieker overal terug. De namen van alle winnaars staan er op de muur geschreven, naast foto's van bebloede knieën, modderige gezichten en ontredderde renners met een wiel in de hand, wachtend op hulp van de ploegleiding. Wielerheroïek tot en met.

De namen van de winnaars in het café

Bijna niemand haalt de wielerbaan zo schoon als hij aan de dag begon. Al valt het bij een wit wielershirt nog extra op. Want wat wit is in Roubaix, blijft niet wit.

Zijn rechterkant is nog best in orde, maar links is Julian Paynter van top tot teen besmeurd. Met tien vrienden is hij uit Australië gekomen om de tourversie van Parijs-Roubaix te rijden.

Uitgeharde modder en bloedvlekken

Op welke kasseistrook Paynter viel, weet hij niet eens meer. "De elfde, maar het kan ook de twaalfde geweest zijn."

Met een bebloede elleboog, een rode vlek rond zijn knie en uitgeharde modder over de hele linkerkant van zijn lichaam staat hij op de wielerbaan bij te komen. Mét medaille, dat wel.

Julian Paynter

De fascinatie voor Parijs-Roubaix brengt liefhebbers van over de hele wereld naar Noord-Frankrijk. Maar voor een koers met zo'n aantrekkingskracht en de bijnaam 'La reine des classiques (de koningin der klassiekers) is de koninklijke grandeur soms ver te zoeken.

Zoeken naar een museum

Aan de achterkant van dat cafeetje, tegenover een halfoverdekte verlaten parkeerplaats, zit een museum. Dat moet je of maar net weten. Of er zomaar tegenaan lopen, dat wil ook helpen.

Je komt er binnen - op vrijdagmiddag tenminste - door een hek dat eerder toevallig dan bewust open lijkt te staan. Van de drie deuren onderaan een trap vallen de twee toiletten nog het meest op, maar achter de derde deur bevindt zich dat museum.

Het museum in Roubaix

Tekeningen van alle winnaars in 119 mannen- en 2 vrouwenedities hangen er aan de muur. Op de grond ligt een kasseistrook tussen foto's, fietsen, shirtjes (schoon én vies) en oude wielertijdschriften. Ook de trofeeën voor de winnaars van editie 2023 staan er klaar.

Handtekening van De Kannibaal

Het museum trekt niet de minste bezoekers. De laatste die het gastenboek tekende, was niemand minder dan Eddy Merckx. "Ja, die was hier gisteren nog", zegt een medewerker.

Een van de laatste kasseistroken, Camphin-en-Pévèle, werd eerder deze week officieel opgedragen aan de drievoudig winnaar. Een bezoekje aan museum kon niet ontbreken.

De handtekening van Eddy Merckx in het museum

Maar wie er zaterdag na een kilometerslange helletocht een kijkje wil nemen, komt niet verder dan een paar verloren rondjes over die parkeerplaats. Wie het weet, wijst naar een dichte deur.

Hetzelfde geldt voor de beroemde wasruimte. Ook daar weer al die namen, van Fischer tot Dylan van Baarle en Elisa Longo Borghini. Als de deuren vrijdagmiddag even open gaan om televisie-opnames te maken, stroomt het al snel vol met amateurrenners. Met helm en op fietschoenen waggelen ze langs de granieten kleedhokjes.

Gewoon aan het werk

Maar zaterdag blijft de deur dicht. De sleutels zijn in bezit van 'Les amis de Paris-Roubaix', de vrienden van Roubaix, die ook het onderhoud aan de kasseien verrichten. Vrijwilligers die meewerken aan hun klassieker zien als een roeping.

Ze zijn zaterdag gewoon aan het werk rond de vrouwenkoers. Want de eerstvolgende editie van Roubaix is zelfs voor de fanatiekste liefhebbers belangrijker dan de historie.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl