'Slang van Kosovo' Thaci voor de rechter, kwart eeuw na de oorlog
Julian Buijzen
redacteur Buitenland
Julian Buijzen
redacteur Buitenland
Bijna een kwart eeuw na de bloedige Kosovo-oorlog begint vandaag de rechtszaak tegen Hashim Thaci, de oud-president van Kosovo en leider van het Kosovaarse bevrijdingsleger UCK. Voor het Kosovotribunaal in Den Haag zal hij samen met drie anderen terechtstaan voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, waaronder moorden, martelingen, en verdwijningen.
Het is de grootste zaak met betrekking tot de Kosovo-oorlog sinds het proces tegen de Joegoslavische president Slobodan Milosevic tussen 2002 en 2006 voor het Joegoslaviëtribunaal. De verwachting is dat het proces lang zal gaan duren. De wens is uitgesproken om de zaak rond april 2025 af te ronden, maar verwacht wordt dat alleen al het presenteren van het bewijs veel langer in beslag neemt.
Reünie in de rechtbank
Tijdens de oorlog leidde Thaci samen met Kadri Veseli, Jakup Krasniqi en Rexhep Selimi het Kosovaarse bevrijdingsleger. De strijdmakkers van toen zien elkaar ruim 23 jaar na dato opnieuw, maar dan als verdachten in de rechtbank.
De misdaden waarvoor ze terechtstaan zouden zijn gepleegd door leden van het bevrijdingsleger. Honderden burgers waren het slachtoffer. Thaci en de andere verdachten zouden hiervoor eindverantwoordelijk zijn geweest.
Thaci voegde zich in 1993 bij het Kosovo Bevrijdingsleger. Hij klom razendsnel op binnen het UCK en in de oorlog ontpopte hij zich als een meedogenloze leider. Het leverde hem de bijnaam 'De slang van Kosovo' op. In de regio heerste chaos en wetteloosheid. Er vonden wraakacties plaats op Serviërs en op Albanese collaborateurs.
Ook binnen het UCK vonden afrekeningen plaats. Volgens onderzoek van The New York Times executeerde Thaci bijvoorbeeld zes commandanten van zijn eigen leger omdat ze niet gehoorzaamden.
Voor het financieren van de oorlog begaf Thaci zich in de kringen van de georganiseerde misdaad. Hij werd onder meer in verband gebracht met de handel in drugs, wapens en organen. Ook zou het UCK zich onder zijn leiding schuldig hebben gemaakt aan de smokkel van olie en sigaretten.
Na de oorlog gingen alle vier de verdachten de politiek in. Thaci ontwapende het UCK en maakte er een politieke partij van. Volgens de Duitse veiligheidsdiensten zou hij ook in die tijd nog betrokken zijn geweest bij de georganiseerde misdaad in het land.
In 2008 riep Kosovo onder Thaci's leiding de onafhankelijkheid uit. In die tijd was de Nederlander Pieter Feith namens de Europese Unie speciaal gezant in Kosovo en beoordeelde hij Kosovaarse wetgeving. "Ik sprak Thaci bijna dagelijks", vertelt hij. "Het is een man die nogal wisselende stemmingen had. Hij kon charmant zijn maar hij kon ook vrij lastig worden als iets hem tegenstond."
Pijnlijk verleden
De misdaden die in de oorlog gepleegd waren, kregen toen maar weinig aandacht. In Kosovo was er vooral opluchting, zorg om de wederopbouw en rouw om de vele doden die waren gevallen.
"Terugkijken op de oorlog was soms ingewikkeld", zegt Feith. "Wat voor ons onderdeel van de waarheidsvinding over de oorlog was, was voor de Kosovaren een pijnlijk deel van de geschiedenis."
In 2016 werd Thaci president van Kosovo. Dat was hij tot 2020, toen hij door het Kosovotribunaal werd aangeklaagd. Thaci stapte naar eigen zeggen op "om de integriteit van het presidentschap te beschermen". Vlak daarna werd hij opgepakt en overgebracht naar Den Haag.
Het proces tegen de vier verdachten is het tweede proces van het Kosovotribunaal. Eerder werd rebellenleider Salih Mustafa veroordeeld tot 26 jaar cel.
De aanklager heeft lang de tijd genomen om voldoende bewijs tegen Thaci te verzamelen. Hij schreef eerder ervan overtuigd te zijn alle aanklachten "zonder gerede twijfel" te kunnen bewijzen.
Tijdens het proces zullen 310 getuigen gehoord worden en tienduizenden pagina's aan bewijsmateriaal worden behandeld.
In aanloop naar de eerste zitting liet de advocaat van Thaci dit weekend weten dat de oud-rebellenleider onschuldig is. Volgens hem was er binnen het UCK geen sprake van een goed georganiseerde commandostructuur en is Thaci als leider dus niet eindverantwoordelijk te houden.
Thaci zelf heeft de beschuldigingen altijd tegengesproken. "Ik vocht aan de goede kant van de geschiedenis", heeft hij meermaals gezegd.