Opkomst Provinciale Statenverkiezingen altijd laag: 'Blijvende campagne nodig'
De opkomst voor de Provinciale Statenverkiezingen en die voor de waterschappen is structureel lager dan voor de gemeenteraads- en landelijke verkiezingen. Een groot deel van de kiezers is überhaupt niet in de Provinciale Staten geïnteresseerd, bleek uit eerder onderzoek, laat staan in de waterschappen.
In Noord-Brabant lag de opkomst in 2019 op 52,4 procent, fors lager dan Utrecht (60,4 procent), de provincie met de hoogste opkomst. "Over het algemeen ligt de opkomst in Brabant, maar ook Limburg, nog een paar procent lager dan landelijk", vertelt politicoloog Hans Vollaard van de Universiteit Utrecht. Het valt te verwachten dat dat nu weer het geval zal zijn.
"Sommigen spreken van het Noord-Brabant-effect, waarbij ze de tijd van de Republiek aanhalen, en zeggen dat mensen zich in die regio sinds die tijd tweederangsburgers voelen. Maar je kunt wel stellen dat ze nu in Noord-Brabant al een flinke tijd een partijtje meeblazen, dus je kunt je wel afvragen of dat nou het verhaal is", aldus Vollaard. "Het is ook zeer de vraag of het echt komt door politiek wantrouwen bij stemmers in Noord-Brabant."
Tilburger Wim Mouthaan legt uit waarom hij ook dit jaar niet stemt:
"Niet-stemmers zijn lang niet altijd afhakers", gaat Vollaard verder. "Je hebt ook mensen die zeggen: ik ben eigenlijk wel tevreden met hoe het gaat, daarom stem ik niet. Of mensen die om praktische redenen niet stemmen; die wel willen, maar even niet kunnen."
Volgens de politicoloog zijn er vooral ook mensen voor wie provincie en waterschap onbekend is, en mensen die weinig invloed ervaren van deze bestuurslagen. "Met de lage interesse in provincie en waterschap, blijft de opkomst laag. En zo lang mensen ook niet weten welke rol provincie en waterschap hebben bij belangrijke onderwerpen als klimaat, energie en wonen, blijft die opkomst ook laag."
Praktische opleiding of migratieachtergrond
Een belangrijke verklaring is volgens Vollaard dat er in regio's als Noord-Brabant meer groepen zijn die minder geneigd zijn om te stemmen. "Dat zal de belangrijkste reden zijn. Denk aan jongeren en mensen met een praktische opleiding of een migratieachtergrond."
Een probleem dat kan ontstaan door een lage opkomst is volgens Vollaard dat juist deze groepen minder gehoord worden, dat ook zo voelen, waarna ze wél wantrouwender worden. "De mensen die wel gaan stemmen, zijn gemiddeld genomen wel anders dan mensen die niet opkomen. Het gevolg is dus dat bepaalde stemmen in de samenleving beter gaan doorklinken in de provincie dan andere."
Om die reden adviseert Vollaard provincies - en partijen - ook om na de verkiezingen de niet-stemmers niet verder uit het oog te verliezen. "Dat vraagt ook om een actieve invulling van het volksvertegenwoordigend ambt, om te laten zien: ik kom ook voor jullie op en wel zó."
Doorlopend campagnevoeren
Juist met het doorlopend laten zien van de invloed van de Provinciale Staten heeft Brabant inmiddels wel ervaring, vertelt Hanneke van Dreumel, de projectleider verkiezingen bij de provincie. "Dat is een leerpunt geweest uit vorige verkiezingen. Eerder gingen we voor de verkiezingen campagnevoeren en dan was het de rest van de tijd redelijk stil. Na de vorige verkiezingen hebben we besloten dat je continu moet communiceren wat de provincie doet."
De provincie Brabant heeft in totaal zo'n 320.000 euro beschikbaar voor de gehele organisatie van de verkiezingen en de campagne eromheen. Dat geld wordt gebruikt voor de logistiek en om Brabanders te informeren over de verkiezingen, om ze zo naar de stembus te krijgen.
Dat gebeurt onder meer met de campagne Brabant Kiest, stemhulpen, een groeiend aantal debatten tussen kandidaten en veel aandacht op socialemediakanalen. En met een speciale jongerencampagne, waarmee jongeren op hun meest gebruikte kanalen worden bereikt. "Het gaat ons echt ook om de first-time voter. Uit onderzoek blijkt dat die blijven stemmen als je ze zover krijgt dat ze voor de eerste keer naar de stembus gaan."