De Geus moet kar trekken op WK hockey: 'Zou mezelf ook als een van de eersten opstellen'
"Die heb je al, kijk maar goed." Hockeyer Jonas de Geus zegt het met een lach als hem voorafgaand aan de laatste training op Nederlandse bodem voor het WK in India om een handtekening wordt gevraagd.
Het 10-jarige meisje met de stift in de hand heeft inderdaad al een krabbel van de 24-jarige middenvelder op haar shirt staan en wendt zich dus maar gauw tot dribbelkoning Jorrit Croon, voor wie het dringen is.
"Het zijn de doelpuntenmakers en de jongens met de mooie trucjes die het populairst zijn bij de jeugd", weet De Geus. "Mij vragen ze alleen omdat ik een Oranje-shirt aan heb. Ik ben geen posterboy of de speler waarvan de kinderen dromen dat ze die later ook worden."
Bij de wat beter ingevoerde hockeyliefhebber is De Geus echter sinds zijn debuut in 2017 al 114 interlands onomstreden in het Nederlands elftal. "De echte kenners kunnen mijn kwaliteiten inderdaad zeer waarderen. En het is lastig om zoiets over jezelf te zeggen, maar ik zou mezelf ook als een van de eersten op het wedstrijdformulier zetten."
De Geus probeert het zo bescheiden mogelijk te laten klinken, maar aan vertrouwen ontbreekt het hem duidelijk niet. Niet zo gek, als je bedenkt dat Jeroen Delmée hem al tijdens zijn eerste gesprek als bondscoach verteld heeft dat hij De Geus belangrijk wil maken.
Gezicht van Oranje
"Jij moet, samen met Croon en Thierry Brinkman, de kar gaan trekken en het gezicht worden van Oranje", zo luidde de boodschap. Een eervolle taak die ook druk met zich meebrengt, maar De Geus keek er niet van op dat hem dat werd gevraagd.
"Ik ben het met Delmée eens. Na een x-aantal interlands en toernooien wordt er meer van je verwacht dan dat je alleen maar lekker meehockeyt. Toen een aantal jongens na Tokio stopte, kreeg ik eigenlijk automatisch al een andere rol. Maar het is natuurlijk wel fijn dat de bondscoach dat vertrouwen ook hardop uitspreekt."
Vier jaar geleden, toen er ook in de Nederlandse winter een WK werd gespeeld in India, had De Geus nog niet die gearriveerde status. Hij kwam pas net kijken en voelde zich op de dag van de selectiebekendmaking als een eindexamenleerling in de twijfelzone.
"Ik was naar mijn ouders gegaan om daar het verlossende mailtje af te wachten. Op het afgesproken tijdstip zat ik boven op mijn kamer mijn inbox steeds te refreshen totdat ik las dat ik erbij zat. Toen ben ik rustig naar beneden gelopen, want ik ben niet zo van het juichen of schreeuwen, maar mijn ouders zagen meteen aan mijn gezicht dat het goed zat."
Die spanning is tegenwoordig heel anders, al ben je uiteraard nooit helemaal zeker van je plek. "Ik ben normaal gesproken niet zo bijgelovig, maar voor het goede gevoel ben ik toch maar weer naar Almere gegaan om op mijn oude slaapkamer het selectiemoment af te wachten. Al zat ik dit keer wel wat rustiger op mijn stoel."
Ook Thijs van Dam beleefde het WK van 2018 als broekie. En ook hij geldt iets meer dan vier jaar later als een van de meest ervaren internationals. Hij kijkt uit naar zijn tweede WK in India. "Ik heb de jongere spelers verteld dat ze van dat land moeten genieten, want zoiets ga je niet vaak meemaken."
De Geus gaat na drie EK's, een WK en de Olympische Spelen zodoende alweer zijn zesde eindtoernooi op rij spelen. Toch durft hij zich niet onmisbaar te noemen. En inderdaad, scorend vermogen of een weergaloze passeerbeweging moet je van hem niet verwachten, maar De Geus is wat Delmée pak 'm beet twintig jaar geleden was voor Oranje. De regisseur met ogen in de rug, altijd op de juiste plek en alle technieken puntgaaf verzorgd.
"Ik heb hem zelf nooit zien hockeyen, maar ik weet dat hij als spelverdeler van grote klasse was", zegt De Geus over zijn trainer. "Ik ben ook een goede schakel tussen verdediging en aanval en ook ik kan andere spelers in stelling brengen."
'Gaan voor goud'
Er is nog een opvallende, zelfs hoopgevende overeenkomst tussen de twee: net als De Geus in 2018 verloor Delmée in 1994 op jonge leeftijd zijn eerste WK-finale, al benutte De Geus wel zijn shoot-out, waar Delmée de beslissende strafbal miste. Delmée nam vier jaar later revanche met de wereldtitel.
"Dat is ook nu de bedoeling natuurlijk", zegt De Geus. "Anders kunnen we beter thuisblijven. We weten heus wel dat er meer kapers op de kust zijn, maar wij geloven erin dat we wereldkampioen kunnen worden."